België, of voluit het Koninkrijk België, is een West-Europese staat aan de Noordzee, grenzend aan Nederland, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk, op de overgang van Germaans naar Romaans Europa. Het land is 30.528 km² groot en heeft een bevolking van iets meer dan 11 miljoen inwoners. De grootste en belangrijkste stad is Brussel, de hoofdstad van België en bestuurlijk centrum van de Europese Unie.
Het land heeft drie officiële talen: ongeveer zestig procent van de bevolking spreekt Nederlands, vooral in Vlaanderen, veertig procent spreekt Frans, vooral in Wallonië, en minder dan een procent spreekt Duits, in de Oostkantons. De culturele en linguïstische diversiteit van het land heeft door een opeenvolging van staatshervormingen geleid tot een complex politiek systeem, waarbij in principe de grondgebonden bevoegdheden – zoals economie, werkgelegenheid en openbare werken – liggen bij de Gewesten (het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse), en de persoonsgebonden materies – zoals onderwijs, cultuur en welzijn – bij de Gemeenschappen (de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige), met een overkoepelende federale overheid voor het hele grondgebied, bevoegd voor onder meer defensie, justitie en de sociale zekerheid.
België ontstond na de Belgische Revolutie in 1830 toen het zich afscheidde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Na de onafhankelijkheid werd de jonge natie – vooral door de zware industrie in Wallonië – een van de voorlopers in de Industriële Revolutie. De ontwikkeling van Vlaanderen bleef achter tot het economisch zwaartepunt naar het noorden verschoof in de jaren 1960, ook de periode van de vastlegging van de taalgrens, de aanloop naar de indeling van het land in meerdere deelstaten, en van de onafhankelijkheid van de kolonies in Midden-Afrika. België groeide uit tot ‘s werelds 21ste economie, werd een van de welvarendste, meest ontwikkelde en meest geglobaliseerde landen ter wereld, en bouwde op zijn vrijemarkteconomie met beperkte overheidsinmenging een uitgebreide welvaartsstaat
Geschiedenis
België werd in de prehistorie bevolkt door verschillende Keltische en Germaanse stammen, waaronder de Menapii, de Morinen, de Nerviërs en de Eburonen onder Ambiorix. In de Romeinse tijd werden de Keltische stammen in het gebied tussen Noordzee, Rijn, Seine en Marne (Zuid-Nederland, België, Noord-Frankrijk en delen van West-Duitsland) samen aangeduid met het woord Belgae. Hun woongebied Gallia Belgica maakte deel uit van het Romeinse Rijk en viel uiteen in een aantal feodale staten tijdens de Middeleeuwen.
Het grote Frankische Rijk na Karel de Grote werd verdeeld tussen Frankrijk en het Duitse Rijk. De Schelde gold als grens tussen de beide rijken. Een gebied waarin het huidige België lag, kwam uiteindelijk in handen van de Habsburgers in de 15e eeuw (zie Habsburgse Nederlanden) en werd in 1795 overgenomen door de Fransen. Van de 16e eeuw tot 1830 waren de Zuidelijke Nederlanden dikwijls de plaats waarop de Europese mogendheden hun oorlogen uitvochten. Het gebied werd daarom soms ‘het slagveld van Europa’ genoemd. Na de nederlaag van Napoleon te Waterloo in 1815 ging het land op in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, een grotere bufferstaat tegen het onrustige en revolutionaire Frankrijk.
Met de Belgische Revolutie van 1830 scheidde België zich af en werd een constitutionele monarchie. De wapenspreuk van België luidt Eendracht maakt macht. Deze eendracht sloeg in 1830 op de vereniging van de negen provinciën. De negen provinciewapens zijn dan ook vertegenwoordigd in het wapenschild van het land. Op 18 oktober 1908 verwierf België Belgisch Congo als kolonie. Daarvoor was Kongo Vrijstaat het persoonlijk bezit van koning Leopold II geweest.
België werd in de Eerste Wereldoorlog bijna helemaal bezet door Duitsland. Enkel een klein gebied achter de IJzer in West-Vlaanderen, waar koning Albert I zijn troepen aanvoerde, bleef onder geallieerde controle. Tijdens de Tweede Wereldoorlog capituleerde koning Leopold III na de Achttiendaagse veldtocht en werd heel het land bezet. In september 1944 werd het grootste deel van België door de geallieerden bevrijd. Na deze oorlog leidde de capitulatie door koning Leopold III tot de koningskwestie, waarbij zijn broer prins Karel als regent fungeerde tot Leopold III in 1951 de macht overdroeg aan zijn zoon Boudewijn, die toen 21 was. Op 9 augustus 1993 werd Albert II koning der Belgen.
Het gebied van België bestaat uit twee delen: laagland, dat behoort tot de kustvlakte van de Noordzee in het noorden; en het plateau van de Ardennen in het zuiden. Deze tweedeling heeft een geologische oorsprong. In de Ardennen liggen harde gesteenten van hoge ouderdom (Paleozoïcum) aan het oppervlak, waarin rivieren zich diep hebben ingesneden. In Vlaanderen bestaat de ondiepe ondergrond net als in Nederland en grote delen van Noord-Duitsland uit ongeconsolideerde sedimentaire gesteenten uit het Tertiair en Kwartair. In Vlaanderen was de bodem op vele plaatsen vroeger moerassig, maar hij is door de mens tot wateringen gedraineerd.
De rivieren Maas, Schelde en IJzer hebben een groot deel van hun stroomgebied in België liggen. In het uiterste oosten van het land ligt in de provincies Luik en Luxemburg ook een gebied dat toebehoort aan het stroomgebied van de Rijn (via de Moezel), in het zuiden van de provincie Henegouwen een klein gebied dat tot het stroomgebied van de Seine behoort (via de Oise).
België heeft een kustlijn van 66 km.