Kirgizië of Kirgistan (Kirgizisch: Кыргызстан), officieel de Kirgizische Republiek (Kirgizisch: Кыргыз Республикасы, Kyrgyz Respublikasy), is een land in Centraal-Azië. Het land is een binnenstaat en wordt begrensd door Oezbekistan, Kazachstan, China en Tadzjikistan. De helft van het land, dat een totale oppervlakte heeft van 199.951 km², ligt boven 3000 meter hoogte in het Tiensjangebergte. De hoofdstad is Bisjkek in het noorden van het land.

Vanaf de 19e eeuw kwam Kirgizië stap voor stap onder het gezag te staan van het Russische Rijk en later de Sovjet-Unie. In 1936 werd Kirgizië een socialistische Sovjetrepubliek. Bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie verklaarde Kirgizië zich in 1991 onafhankelijk en in 1993 werd een grondwet van kracht die het staatshoofd verregaande bevoegdheden geeft.

De Centraal-Aziatische republiek is nog altijd instabiel, mede vanwege etnische spanningen en geweld: van de 4.822.938 (1999) inwoners die Kirgizië telt, behoort het merendeel tot het Kirgizische volk, maar vooral de Oezbeken zijn een noemenswaardige etnische minderheid. Ook de corruptie, georganiseerde misdaad en de slechte economische situatie spelen bij de problemen in het land een rol.

Geschiedenis

Het gebied dat nu Kirgizië heet wordt al sinds de 8e eeuw door etnische Kirgiezen bewoond. Aan het begin van de 13e eeuw werd het ingelijfd in het Mongoolse Rijk van Dzjengis Khan; na diens dood werd het onderdeel van het Kanaat van Chagatai. In de eeuwen erna bleef Kirgizië onder de Mongoolse invloedssfeer vallen, tot het in de 18e eeuw tijdens de Qing-dynastie door China werd veroverd.

In de tweede helft van de 19e eeuw kwam Kirgizië stapsgewijs in Russische handen. In 1876 werd het ingelijfd bij het Russische Rijk, in 1918 werd het veroverd door het Rode Leger. In 1924 werd de Kara-Kirgizische Autonome Oblast geformeerd binnen de RSFSR; deze werd in 1926 omgevormd tot de Kirgizische ASSR, een Autonome Socialistische Sovjetrepubliek, alvorens in 1936 de Kirgizische Socialistische Sovjetrepubliek tot stand kwam, een van de vijftien de jure onafhankelijke unierepublieken binnen de Sovjet-Unie.

Tijdens de communistische overheersing werden er pogingen gedaan om de Kirgizische economie in een snel tempo te industrialiseren. Ondanks de toestroom van Russische immigranten en relatieve successen behoorde Kirgizië altijd al tot de economisch minst levensvatbare Sovjetrepublieken.

Op 15 december 1990 werd de naam van het land van Kirgizische Socialistische Sovjetrepubliek gewijzigd in de Republiek Kirgizië (of Kirgistan). Staatshoofd werd de in oktober 1990 gekozen president Askar Akajev. Reeds in 1991 nam het parlement wetten aan om de economie te hervormen. Tijdens de augustus-staatsgreep in Moskou, probeerden conservatieve communisten in Kirgizië president Akajev tevergeefs ten val te brengen. Op 31 augustus 1991 riep Kirgizië de onafhankelijkheid uit.

In 1993 nam Kirgizië een nieuwe grondwet aan en werd het land een presidentiële republiek. In de grondwet wordt ook de bijzondere positie van de islam benadrukt. Ondanks deze specifieke vermelding zijn er na 1996 (opkomst van de Taliban) moslimfundamentalisten actief in Kirgizië.

In 1995 en in 2000 werd Akajev herkozen als president. In maart 2002 was er een protest tegen president Akajev omdat Azimbek Beknazarov, een parlementariër die ervan verdacht werd zijn macht te hebben misbruikt, terecht moest staan. De meer dan 2000 demonstranten waren het hier niet mee eens en vreesden dat de regering hierachter zat om Beknazarov monddood te maken. Bij deze demonstratie vielen zeker 6 doden en 61 gewonden.

In mei 2002 werd er opnieuw een demonstratie ten gunste van Beknazarov onderdrukt. De oproerpolitie ging hierbij hardhandig te werk. In november 2002 werden er oppositieleiders gearresteerd.

In februari 2005 vonden er parlementsverkiezingen plaats die frauduleus verliepen. Zowel de oppositie als internationale waarnemers beschouwen de verkiezingsuitslag ondemocratisch. Sinds de officiële uitslag van de verkiezingen is bekendgemaakt, vinden er dagelijks demonstraties plaats. Op Palmzondag (21 maart) werden enige belangrijke gebouwen in de hoofdstad Bisjkek bezet. Oppositiekrachten – die zich duidelijk laten leiden door de gebeurtenissen in Georgië twee jaar eerder – noemen deze opstand de Tulpenrevolutie.

Uiteindelijk leidde dit op Witte Donderdag (24 maart) tot een machtsomwenteling, waardoor Akajev zijn positie moest opgeven. Koermanbek Bakijev werd daarbij interim-president en voorzitter van het parlement. In juli 2005 werd Bakijev tot president verkozen. Na de inauguratie benoemde hij volgens afspraak Feliks Koelov tot premier.

In april 2010 zijn er opnieuw demonstraties met als aanleiding de arrestatie van oppositieleiders, onder wie de huidige president Almazbek Atambayev en pogingen van de zittende regering om de vrijheid van meningsuiting te beknotten en de media in hun werk te belemmeren. Op 7 april vielen ten minste tientallen doden bij bloedige betogingen, waarna de oppositie, onder leiding van Roza Otoenbajeva, de macht greep. Deze nieuwe regering zoekt vooral steun bij Rusland, omdat ze niet tevreden zijn over het beleid van Amerika. Na bemiddeling van Kazachstan, Rusland en de Verenigde Staten heeft de verdreven president Koermanbek Bakijev op 16 april 2010 ontslag genomen nadat hij naar de buurrepubliek Kazachstan gevlogen was. De macht is nu in handen van de oppositie. Die heeft echter nog problemen om de orde in de hoofdstad Bisjkek te herstellen.

Geografie

Kirgizië grenst aan de Chinese Volksrepubliek, Tadzjikistan, Oezbekistan en Kazachstan en ligt voornamelijk in het Tiangebergte (Pik Pobedy, 7439 m), in het zuidwesten overgaand in de Pamir met op de grens met Tadzjikistan de Leninpiek, 7134 m. De Soelajman-Too is een heilige berg voor de moslims die onderdeel is van de werelderfgoedlijst van de UNESCO.

De rivieren zijn onbevaarbaar, maar van groot belang voor de irrigatie en energievoorziening. Van de vele meren is het Issyk Koelmeer het grootste (6280 km²). Het meer is 182 km lang en bij het breedste gedeelte 60 km breed. Voornamelijk aan de noordzijde ervan is sprake van enig toerisme.

De hoofdstad van Kirgizië is Bisjkek. Daarnaast zijn Batken, Dzjalal-Abad, Kyzyl Kija, Osj, Przjevalsk en Tokmak de belangrijkste steden.

Klimaat

Kirgizië heeft een uitgesproken landklimaat, met koude winters en hete zomers. In het voor- en najaar kan het in de bergen nog sneeuwen, maar ‘s zomers is het op grotere hoogte juist aangenaam vertoeven. De gemiddelde januaritemperatuur in Bisjkek is min 5 graden, in juli is het gemiddeld 24 graden.

Politiek

Bestuurlijke indeling

Kirgizië is staatkundig onderverdeeld in twee steden (shaar); Bisjkek en Osj, en zeven oblasten (oblastlar).

  1. Bisjkek
  2. Batken
  3. Chü
  4. Jalal-Abad
  5. Naryn
  6. Osj (oblast)
  7. Talas
  8. Ysykköl
  9. Osj (shaar)

De oblasten zijn op hun beurt weer verder onderverdeeld in rayons.

Bevolking

Kirgizë had in 2007 5,2 miljoen inwoners. 34,4 % is jonger dan 15 jaar, 6,2 % boven de 65. Het land kent relatief veel platteland: ongeveer een derde van de bevolking leeft in stedelijk gebied. De gemiddelde bevolkingsdichtheid is 29 inwoners per km².

De grootste etnische groep bestaat uit de Kirgiezen, een Turks volk. Ze maken 69 % van de bevolking uit (2007). De grootste etnische minderheid bestaat met 14,5 % uit Oezbeken, die met name in het zuiden wonen. Russen (9 %) wonen vooral in het noorden. Kleinere minderheden zijn Tataren (1,9 %), Oeigoeren (1,1 %), Tadzjieken (1,1 %), Kazachen (0,7 %) en Oekraïners (0,5 %). Kirgizië kent meer dan tachtig verschillende bevolkingsgroepen.

In Kirgizië heeft zich een forse verandering voorgedaan in de etnische samenstelling sinds de onafhankelijkheid.Het percentage etnische Kirgiezen groeide van 50 % in 1979 tot bijna 70 % in 2007 doordat Europese etnische groepen zoals Duitsers, Oekraïners en Russen massaal het land verlieten. Hun aandeel verminderde van 35 % naar 10 %. Het percentage etnische Russen daalde van 29 % in 1970 tot 21 % in 1989. Sinds 1991 verhuisden grote aantallen Duitsers naar Duitsland. In 1989 woonden er nog ruim 100.000 Duitsers in Kirgizië. Tussen 1991 en 2002 emigreerden er meer dan 600.000 mensen uit Kirgizië.

Taal

Officiële talen zijn het Kirgizisch, dat tot de noordwestelijke groep van de Turkse talen behoort, en (sinds 1996 opnieuw) het Russisch. De grondwet houdt aan alle nationaliteiten het recht voor hun eigen taal te gebruiken.

Religie

De Kirgiezen hangen voor het merendeel de (soennitische) islam aan (75 % van de bevolking). Kirgizië werd in de 18e eeuw geïslamiseerd. Ook de Oezbeken zijn hoofdzakelijk islamitisch. De Russen zijn Russisch-orthodox (20 % van de bevolking). De Katholieke Kerk heeft er een apostolische administratie met zetel in Bisjkek.

Economie

Na de onafhankelijkheid in 1991 begon men op aansporen van president Akajev dadelijk de economie te hervormen, waarbij privatiseringen een belangrijke rol speelden. Ondanks deze hervormingen raakte Kirgizië in een economische crisis. De loskoppeling van de Sovjet-Unie, het wegblijven van subsidies en de plotseling veel hogere prijzen van gas en olie zorgden ervoor dat het land, dat zelf nauwelijks natuurlijke hulpbronnen bezit, steeds verder in het slop raakte. Het meest acute economische probleem vormde de uittocht van de naar schatting 200.000 Russen, Wit-Russen en Oekraïners, die in belangrijke mate de kern van de industriële arbeidskracht vormden. Ruim de helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Hoewel nu bijna alles te koop is, is dit slechts voor een klein deel van de bevolking bereikbaar. De beroepsbevolking bestaat uit 2,7 miljoen mensen van het totaal van 5.357.000 mensen in heel Kirgizië. Daarvan heeft 30% werk in de dienstensector, 15% werk in de industriesector en 55% werk in de landbouwsector.

Toerisme

Het toerisme is in Kirgizië in ontwikkeling. In de afgelopen jaren is er een netwerk van logies bij lokale families ontstaan. De opbrengsten uit deze activiteiten komen rechtstreeks ten goede aan de families. Dit netwerk wordt Community Based Tourism (CBT) genoemd.

Cultuur

Een kunstenaarsduo met bekendheid buiten Kirgizië is Kasmalieva en Djoemaliev. Zij ontvingen een Prins Claus Prijs in 2010.

Archeologie

In 2011 werden ruïnes gevonden van boeddhistische kloosters met Boeddhabeelden van anderhalve meter tot 4 meter hoog.