Terug naar: Het Overzicht van etiketten
Op dit etiket staat een lelijke vrouw met een wit kapje op, een kanten kraag om en een uil op haar schouder. Waarom deze afbeelding en hoezo de naam Malle Babbe?
Malle Babbe wordt gebrouwen door de Jopen brouwerij uit Haarlem.
Lennaert Nijgh
Lennaert Herman Nijgh (Haarlem, 29 januari 1945 – aldaar, 28 november 2002) was een Nederlands tekstdichter. Nijgh maakte vooral naam als tekstdichter voor Boudewijn de Groot, een jeugdvriend met wie hij opgroeide in Heemstede. Samen bezochten ze het Coornhert Lyceum in Haarlem. Ook nadat Nijgh na twee jaar het gymnasium verliet om zijn opleiding aan het Kennemer Lyceum te Overveen voort te zetten, bleven ze bevriend.
Biografie
Hun eerste samenwerking was in een 8mm-filmpje dat Nijgh maakte en waarin De Groot twee liedjes zong. Nieuwslezer Ed Lautenslager was onder de indruk van die liedjes, zag een toekomst in Nijgh en De Groot als liedjesschrijvend duo en bracht hen in contact met platenmaatschappij Phonogram.
Dat De Groot in de jaren zestig kon uitgroeien tot protestzanger en troubadour van de flowerpower had hij mede te danken aan de teksten van Nijgh. Hun eerste hit was Een meisje van 16, een vertaling van Charles Aznavours “Une enfant (de seize ans)“. De tweede, Welterusten Meneer de President, vestigde de naam van De Groot als protestzanger, iets wat bij de zanger zelf gemengde gevoelens opriep, want hij zag zichzelf niet alleen als vertolker van maatschappijkritische liedjes.
De teksten die Nijgh schreef ervoer De Groot eind jaren zestig als steeds minder passend bij zijn imago. Voordat het in 1968 tot een breuk kwam, maakten ze nog grote hits als Het Land van Maas en Waal, Testament en Meester Prikkebeen. In 1973 werd de samenwerking weer hervat met de LP Hoe sterk is de eenzame fietser. Het album werd een groot (kas)succes.
Samenwerking met andere artiesten
Nijgh heeft niet exclusief voor De Groot geschreven. Hij schreef en vertaalde musicals en maakte liedteksten voor tal van Nederlandse artiesten, onder wie: Astrid Nijgh (zijn eerste vrouw), Jenny Arean, Flairck, Jasperina de Jong, Liesbeth List en Ramses Shaffy, Elly Nieman, Rob de Nijs en Cobi Schreijer. Een kleine greep uit de bekendste liedjes: Malle Babbe, Jan Klaasen de Trompetter, Dag Zuster Ursula, Ik doe wat ik doe, Pastorale en Avond dat in 2005 verrassend eindigde als nummer 1 in de Top 2000 van Radio 2.
Het nummer “Malle Babbe”
In 1970 had Adèle Bloemendaal een nummer genaamd “Malle Babbe”, met de muziek van Boudewijn de Groot en de tekst van de uit Haarlem afkomstige Lennaert Nijgh. In 1973 had Rob de Nijs een hit met het lied Malle Babbe; hetzelfde nummer als die van Bloemendaal hoewel aangepast op essentiële vlakken. Malle Babbe wordt in beider liederen afgeschilderd als een prostituee; in de versie van De Nijs als een prostituee die hij begeert, in Bloemendaals versie wordt dit nummer gezongen vanuit de ‘ik-vorm’.
Malle Babbe…Je schuimt de straten af Je tilt je rokken op En bij nacht Ik ken ze een voor een, Hoe vaak heb jij zo’n kop,
|
En bij nacht in de kroegen hier, gaat je naam in het rond bij het blond schuimend bierMalle Babbe kom, Malle Babbe kom hier, lekker stuk, malle meid, lekker dier van plezierMalle Babbe is rond, Malle Babbe is blond, een zoen op je mond, Malle Babbe, je lekkere kont En ‘s zondags in de kerk Een zwart lakens pak En zuinig een cent
|
En jij moet achteraan in het donker ergens staan zoals het hoortMaar eens dan komt de dag, dan luiden ze de klok, dan draag jij witte bloemen en linten aan je rokWanneer we met elkaar gearmd de kerk uitgaan, wat zullen ze dan kijken, daar denk ik altijd aan Als bij nacht Malle Babbe kom, Malle Babbe is rond, |
Malle Babbe: Muziek-Boudewijn de Groot, Tekst: Lennaert Nijgh
Het Misverstand
De tekst van het lied Malle Babbe gaat over een bloedmooie prostituee die door alle mannen wordt begeert, maar die zondags in de kerk door diezelfde mannen wordt genegeerd en achteraan op de laatste bank moet zitten. Ook de zanger begeert haar, maar hij fantaseert over een aanstaand huwelijk.
Boudewijn de Groot is het nummer eind jaren negentig en begin van het millenium zelf ook gaan opvoeren tijdens zijn theatershows. Hier verteld hij nog weleens de anekdote dat toen Lennaert Nijgh dit nummer schreef, hij fantaseerde over een bloedmooie, wulpse en voloptueuze schone die hij ooit op een schilderij van Frans Hals had gezien en van wie hij dacht dat het Malle Babbe was. Jaren later toen het nummer reeds een grote hit was zag hij het echte schilderij van Frans Hals met de naam Malle Babbe. Daarop stond een oude lelijke heks met een uil op haar schouder.
Eind 2002 stierf Nijgh na een kort ziekbed op 57-jarige leeftijd.
Frans Hals
Malle Babbe is een schilderij van Frans Hals, dat in de periode 1633 – 1635 is gemaakt. Het hangt in de Berliner Gemäldegalerie en is eigendom van de Stiftung Preußischer Kulturbesitz. Het is ook onder de namen Hille Bobbe en de Heks van Haarlem bekend.
Schilderij
Het schilderij meet 75 × 64 cm en toont het borstbeeld van een oudere lachende vrouw, die aan de hoek van een tafel zit. Met haar rechterhand houdt de vrouw de greep van een metalen bierkroes vast, die op tafel staat. Het deksel van de kroes is geopend. Op de linkerschouder van de vrouw zit een uil. De kleding van de vrouw is eenvoudig en komt overeen met de mode rond 1630. Het gezicht is door de lach en de toegeknepen ogen in een grimas veranderd. De manier van schilderen is ongebruikelijk voor de 17e eeuw en lijkt meer op die van de Impressionisten uit de 19e eeuw.
Naam
Door het niet juist lezen van een inscriptie Malle Babbe van Haerlem … Frans Hals aan de binnenkant van de schilderijlijst als Hille Bobbe stond het schilderij lange tijd onder die onjuiste naam bekend. Door de gelaatsuitdrukking van de vrouw stond het ook bekend als ‘De heks van Haarlem’, maar gezien de onderwerpkeuze van Frans Hals bij zijn andere schilderijen gaat het waarschijnlijk om een kroegscène.
De echte Malle Babbe
Uit onderzoek in het gemeentearchief van Haarlem bleek dat er ook een echte Malle Babbe heeft bestaan, iets wat later bevestigd zou worden door middel van documenten van het Noord-Hollands archief. Haar naam was Barbara Claes, en was sinds 1646 opgenomen in het arbeidshuis omdat zij verstandelijk gehandicapt was, en waarschijnlijk leed aan cretinisme. Daar stierf ze in 1663; het is onbekend hoe oud ze is geworden. De bijnaam Malle Babbe zou te danken zijn aan de verbastering van Malle Barbara; gekke Barbara. Ook Pieter Hals, een zoon van Frans Hals, is opgenomen geweest in het arbeidshuis. Onbekend is of Frans Hals Malle Babbe heeft ontmoet; het schilderij is volgens Hals-kenners zo’n 10 jaar eerder geschilderd.
De uil is door Hals waarschijnlijk pas later aangebracht en slaat mogelijk op het oud-Nederlandse gezegde “Zoo beschonken als een uil“.
De schatrijke Cornelis Tetroode kocht brouwerij de Vergulde Leggende Bastaert Pijp en vermoedelijk ook de kroeg Bastaert-pijp. In deze kroeg werkte Malle Babbe. Frans Hals schilderde Malle Babe ergens rond 1630 en 1633. Frans Hals woonde aan de Bakenessergracht, op een steenworp afstand van de brouwerij De Vergulde leggende Bastaert Pijp van Tetrode.
Malle Babbe was zelf niet zo onder de indruk van het schilderij. `Een uil op m`n schouder? Ik ben toch geen heks?`.’De uil is het symbool van wijsheid’, zou Frans Hals haar hebben gezegd. (Uit De zoon van Malle Babbe van Gouden Griffel-winnaar Frank Herzen – 1999) Of dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden valt niet te achterhalen.