7. De Ferganavallei (Splijtzwam tussen landen)
De Vallei van Fergana of de Ferganavallei (Oezbeeks: Farg‘ona vodiysi, Kirgizisch: Фергана өрөөнү; Fergana öröönü, Tadzjieks: водии Фaрғонa; vodii farġona, Russisch: Ферганская долина; ferganskaja dolina, Perzisch: دشت فرغانه; dosht ferġana) is een gebied, omgeven door bergketens van de Tiensjan in Centraal-Azië, verdeeld over de landen Oezbekistan, Kirgizië en Tadzjikistan. Het is het vruchtbaarste en dichtstbevolkte gebied van Centraal-Azië en daarom een van de belangrijkste economische motors van de regio.
Bij binnenkomst in de Ferghana-vallei, vanaf weg M41 vanaf Bishkek, zijn er vergezichten van schijnbaar eindeloze vlakke velden (voornamelijk katoen), die kunnen worden gezien door de bomen die langs de kant van de weg staan. De weg draait naar het oosten en via allerlei omwegen, aangelegd in de afgelopen jaren, worden stukken Oezbeeks grondgebied die uitstulpen in Kirgizisch grondgebied, omzeilt.
Aan noordkant van de vallei lag gelijk een meertje waar we even konden zwemmen.
Geografie
Landschap
Het belangrijkste deel van het gebied bestaat uit een vruchtbare vallei op een hoogte van ongeveer 400 tot 500 meter boven zeeniveau. De opening van de vallei bevindt zich in het zuidwesten. Zijn vruchtbaarheid heeft het te danken aan twee rivieren; de Naryn en de Kara Darja, die in de vallei, nabij Namangan samenvloeien tot de rivier de Syr Darja. Deze rivieren en vele bergstromen, zorgen niet alleen voor water voor irrigatie, maar brengen ook grote hoeveelheden zand met zich mee. Dit zand wordt afgezet langs de rivieren, vooral langs de Syr Darja in het bijzonder in de kloof van Chodzjand-Ajar, waar zich ook het stuwmeer van Karakchikum bevindt.
In de vallei komen meerdere kleinere valleien uit, zoals de Isfaravallei en de Kugartvallei.
Geologie
Het centrale deel van de geologische depressie die de vallei vormt, wordt gekarakteriseerd door een bodemdaling die zijn oorsprong heeft op een diepte van zes á zeven kilometer en die op grote schaal is opgevuld met sedimenten met een ouderdom die teruggaat tot op de grens van het Perm en het Trias (rond 250 miljoen jaar geleden). Sommige van deze sedimenten bestaan uit marine carbonaten en kleien. Anticlines, die worden geassocieerd met hier aanwezige breuken vormde traps voor aardolie en aardgas, die zijn ontdekt op 52 kleine locaties[1].
Steden
De Vallei van Fergana en haar omgeving herbergt de volgende noemenswaardige steden:
Kirgizië
- Batken
- Dzjalal-Abad
- Kyzyl-Kija
- Osj
- Tash-Kömur
- Uzgen
- Sülüktü
Oezbekistan
- Andizan
- Čust
- Fergana
- Kokand
- Asaka
- Namangan
Tadzjikistan
- Chodzjand
- Isfara
- Kanibadam
- Šurab
Bestuurlijke en politieke indeling
Ten tijde van het Russische Rijk was het gebied onderdeel van het gouvernement-generaal Turkestan. Het gebied was tot de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw een geografische en politieke eenheid. Rond deze tijd werd het gebied verdeeld over de drie verschillende Socialistische Sovjetrepublieken; de Oezbeekse SSR, de Kirgizische SSR en de Tadzjiekse SSR. Onder de Khans van Kokand in de achttiende eeuw vormde de vallei de kern van een onafhankelijk Kanaat en onder de heerschappij van de Russen in de negentiende eeuw vormde het, onder de naam Fergana een oblast op zich, inclusief grote delen van het Pamirgebergte.
De vallei en haar omgeving vormen sindsdien een bestuurlijk en politiek lappendeken. Vooral na de onafhankelijkheid van Oezbekistan, Kirgizië en Tadzjikistan in 1991 valt deze indeling op. De grenzen tussen de drie eerdergenoemde landen behoren tot de kronkeligste internationale grenzen die er zijn en daarnaast bestaan er meerdere enclaves c.q. exclaves in het gebied.
Het gebied valt (deels) onder de volgende bestuurlijke eenheden:
Kirgizië
(tegen de klok in)
- Oblast Batken
- Oblast Osj
- Oblast Dzjalal-Abad
Oezbekistan
(van oost naar west)
- Provincie Andizan
- Provincie Fergana
- Provincie Namangan
Tadzjikistan
- Provincie Sughd
Geschiedenis
De Vallei van Fergana heeft een oude geschiedenis. Vroege bewoners waren onder andere de Sogdiërs en de Hellenistsche Dayuan. De vallei was het noordoostelijkste deel van het rijk van Alexander de Grote. Sinds de tweede eeuw v.Chr. was het een gebied waar vele volken woonden of doorheen trokken. Van hieruit begon Babur, stichter van het grote Mogolrijk en een nakomeling van Timoer Lenk, met zijn veroveringen.
Vooral sinds 2003 is het in dit islamitisch conservatieve gebied onrustig. In 2005 braken er onlusten uit, wat vooral in Andijon tot honderden doden leidde. De opstand was aangezet door de islamistische beweging Akramiya en werd bloedig onderdrukt door het Oezbeekse leger.
Bevolking
Het gebied is etnisch gezien erg heterogeen.
In het begin van de twintigste eeuw bestond twee derde van de bevolking in de vallei uit Sarts en Oezbeken. De bergen er om heen werden vooral bewoond door Kirgiezen. Andere volken die in en rondom de vallei woonden waren Tadzjieken, Kashgaren, Kiptsjaken, Boechaarse Joden, Zigeuners en Russen. De verscheidenheid in volken resulteerde ruwweg in de verdeling die de Sovjets in 1924 maakte in de drie verschillenden republieken. De Perzisch sprekende Tadzjieken hadden een meerderheid rond de stad Chodzjand en de ingang van de vallei kwam daarom onder bestuur van de Tadzjiekse SSR. De rest van de vallei bestond uit Oezbeken en Sarts, en andere sprekers van een Turkse taal. De Sarts werden echter door de Sovjets niet als een aparte etniciteit gezien, maar als Oezbeken, zodat het hart van het gebied onder het bestuur kwam van de Oezbeekse SSR. De hoger gelegen, vooral door Kirgiezen bewoonde delen rondom de vallei, kwamen, met uitzondering van het noordwesten, onder het bestuur van de Kirgizische SSR. Een uitzondering is de stad Osj die een Oezbeekse meerderheid had, wat geleidelijk aan na 1924 een grote minderheid werd.
Sinds 1991, toen de verschillende Sovjetrepublieken onafhankelijk republieken waren geworden was de verdeling zo ongeveer gelijk. Mensen met een Oezbeekse etniciteit vormen de grootste groep. In 1990, aan de vooravond van de onafhankelijkheid vonden er etnische onlusten plaats in het gebied.
Het gehele gebied wordt vrijwel geheel bewoond door Soennitische moslims.
De Fergana-vallei is half zo groot als Nederland en zeer dicht bevolkt. Hier wonen tien miljoen mensen, een vijfde deel van de totale bevolking van de vijf Centraal-Aziatische republieken. De vallei strekt zich uit over drie landen, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kyrgyzstan, waarbij de landsgrenzen in de jaren twintig door Stalin zeer grillig zijn getrokken.
Stalin ging uit van een verdeel-en-heerspolitiek voor de volken van het sovjetrijk. Grenskwesties en etnische vraagstukken werden zodoende structureel ingebakken in de Fergana-vallei. Niettemin ligt het grootste deel van de vallei binnen Oezbekistan.
De toegang tot de vallei is Tadzjieks, het hart van de vallei is Oezbeeks en de rand van de vallei is Kirgies.
De bevolking in de Fergana-vallei groeit snel en is erg jong; ruim de helft is minderjarig. Tekort aan landbouwgrond, hoge jeugdwerkloosheid en schrijnende armoede vormen de sociaal-economische realiteit in de vallei. De armoede is het resultaat van de snelle bevolkingsgroei en de monocultuur van katoen, die in de sovjettijd in het kader van de regionale arbeidsverdeling door de planners in Moskou werd opgedrongen.
Bovendien is de vallei het centrum van de islam in Centraal-Azië. Met name hier kan een radicale politieke islam wortel schieten. De sociaal-economische ellende, die veel verbitterde jongemannen produceert, wordt algemeen gezien als een gevaarlijke voedingsbodem voor het ontstaan van gewelddadig moslimfundamentalisme.
De vijf voormalige sovjetrepublieken in Centraal-Azië zijn islamitische landen. De inwoners van Kazachstan en Kyrgyzstan zijn zeer gematigde moslims, maar in Oezbekistan, Turkmenistan en Tadzjikistan is islamitisch extremisme een grote bron van zorg voor de nationale machthebbers, voor de aangrenzende grootmachten Rusland en China en sinds 11 september ook voor het Westen, de Verenigde Staten voorop.
In de strijd tussen secularisme en politieke islam in het voormalige sovjetdeel van Centraal-Azië speelt het machtigste land van de regio, Oezbekistan, een centrale rol. President Karimov gebiedt een seculiere ontwikkeling van zijn land. De islam mag slechts een morele en culturele rol vervullen in de Oezbeekse maatschappij. Iedere vorm van politieke islam wordt door Karimov keihard onderdrukt, niet zelden met grove schendingen van de mensenrechten.
Binnen Oezbekistan concentreert het ideologische treffen zich op de Fergana-vallei in het uiterste oosten van het land. ‘De situatie in de Fergana-vallei is bepalend voor de sociale en politieke stabiliteit in Centraal-Azië’, zegt Igor Rotar, de uitstekende correspondent voor Centraal-Azië van het Russische dagblad Nezavisimaja Gazeta.