4. De Taklamakan: 21 urige treinreis van Turpanshan naar Kashgar/Kashi
Bij het vlakbij Turpan gelegen plaatsje Turpanshan liep de treinroute vanuit Urumqi naar Kashgar in het uiterste Westen van China en Xinjiang. Deze treinreis volgt de verschillende oasestadjes aan de voet van de Tien Shan en aan de rand van de grote Taklamakan woestijn. Deze woestijn was een formidabel obstakel op de zijderoute en alleen via de oasestadjes met hun oude irrigatiesystemen konden de karavanen deze route afleggen. De Taklamakan zelf is een droge bak zand met grote stuifduinen en het is er zeer heet. De Wandelgek volgde per trein de noordelijke route langs deze woestijn en ten zuiden van de Tien Shan.
De trein was veel comfortabeler dan de Kazachse trein vanuit Alma Ata en de airco werkte prima. Ook was er een luxe restauratiewagon en dat was erg prettig om de avond door te brengen. De trein ging vanuit Turpanshan door een flink aantal tunnels door het Tien Shan gebergte en daarna verder langs de Taklamakan naar Kashgar. We vertrokken vanuit Turpanshan rond 18.00u ‘s Avonds en kwamen de volgende dag tussen 15.00u en 16.00u ‘s middags aan.
De Taklamakan
De Taklamakan of Taklimakan is een zandwoestijn in Centraal-Azië, gelegen in de autonome regio Sinkiang, in China.
De woestijn beslaat een oppervlakte van 270.000 km² in het Tarimbekken. Aan west- en noordzijde liggen de bergmassieven Pamir en Tiensjan (de berg Imeon uit de oudheid), aan zuidzijde ligt de bergketen Kunlun.
Langs de noordelijke en zuidelijke rand ervan lopen twee takken van de zijderoute. Langs de rand van de woestijn liggen enkele oases met steden als Kashgar, Yarkand, Hotan in het zuidwesten, en Kuqa en Turpan in het noorden.
De rivier de Tarim, de grootste van Centraal-Azië, eindigt in de Taklamakan.
In het zand van de Taklamakan zijn ruïnes begraven, waarin archeologische schatten gevonden zijn van veel verschillende beschavingen, zoals de Tochaarse, met Hellenistische, Indiase en Boeddhistische invloeden. De avontuurlijke zoektocht naar deze schatten is op levendige wijze beschreven door de ontdekkingsreiziger Sven Hedin en anderen.
Er zijn in dit gebied veel mummies gevonden, waarvan sommige 4000 jaar oud zijn. Vele volkeren zijn door dit gebied getrokken. Veel van de mummies hebben een Europees uiterlijk en zijn wellicht afkomstig van het volk der Tocharen, dat een Indo-Europese taal sprak.
In latere tijd werd de Taklamakan bewoond door Turkse volkeren, zoals de Oeigoeren. Vanaf de Tang-dynastie hebben de Chinezen van tijd tot tijd hun macht uitgebreid over de oase-steden van de Taklamakan, omdat zij de belangrijke zijderoute door Centraal-Azië wilden beheersen. Perioden van Chinees bewind werden afgewisseld met perioden waarin het gebied werd overheerst door Turkse, Mongoolse en Tibetaanse volkeren. De huidige bevolking bestaat in de landelijke gebieden grotendeels uit twee Turkstalige volkeren, de Oeigoeren in het zuiden en de Kazachen in het noorden, terwijl in de grotere steden de meerderheid van de bevolking uit Han-Chinezen bestaat.
De Tien Shan
De Tiensjan of Tian Shan (Chinees: 天山; Tiān Shān) is een bergketen in Centraal-Azië, in het grensgebied van Kazachstan, Kirgizië en de Chinese autonome regio Sinkiang. In de meeste talen wordt de Chinese naam gebruikt welke “hemelse bergen” betekent .
De hoogste toppen in de Tiensjan zijn de Overwinningspiek (Pik Pobedy, Ğeňiš Čokusu 7439 m) en de iets noordelijker gelegen Chan Tengri (7010 m), die zich op het Chinees-Kirgizisch-Kazachse drielandenpunt bevindt en de noordelijkste “zevenduizender” van de wereld is (als althans de ijskap wordt meegerekend). Tussen beide bergen bevindt zich de Eňilčekgletsjer, de grootste van de Tiensjan. Ten westen hiervan ligt het meer Ysykköl, dat het op een na grootste bergmeer ter wereld is.
De Tiensjan vormt de waterscheiding tussen het stroomgebied van de Tarim aan de zuidoostkant en dat van de Ili, de Syr Darja en de Čüj (Şu) aan de noordwestkant. Al deze rivieren zijn endoreïsch: dat wil zeggen dat niets van de neerslag die in het gebergte valt de oceaan bereikt. Het gebergte watert af op het Lop Nor (via de Tarim), het Balkasjmeer (via de Ili) en het Aralmeer (via de Syr Darja). Het water van de Čüj bereikt geen enkel meer, maar verdampt voortijdig.
De zuidwestelijke voortzetting van de Tiensjan is de Pamir en de noordoostelijke de Bogda Shan.
De voornaamste verkeersroute door de Tiensjan loopt via de Torugartpas (3752 meter) op de grens van China en Kirgizië.