Wandeling door Uyghurs Turpan naar de Emin minaret (ongeveer 12km)
De Wandelgek wandelde zo’n 12 km naar de Emin minaret een stukje buiten Turpan gelegen en deed dit via een route door de oude Uyghurse wijken van dit oasestadje en daarna via de wijnvelden buiten de stad.
De Uyghurse stadsdelen zijn qua architectuur compleet verschillend van de chinese stadsdelen, die moderner (straatbeeld met lichtreclame en modernere bebouwing en moderner verkeer) maar ook kitscheriger (met name de parken en pleinen) en vaak pompeuzer (met name het grote centrale plein) aandoen.
De bevolking in de uyghurse wijk was zeer gastvrij. fotograferen vond men vooral leuk en nooit een probleem en ik werd op de thee uitgenodigd bij mensen thuis (en nee niet tegen een vergoeding). Dat laatste was erg leuk, want ik kreeg thee en brood aangeboden en zat ondertussen buiten op een achterplaatsje (binnen was te heet) en daar stond een televisie aan, die nog in de verkoopdoos zat, maar waar uitsparingen voor kabels, beeldscherm, antenne en bedieningsknoppen waren uitgeknipt. De doos was ter bescherming tegen stof, zand en regen.
In de wijk was de ezelskar en de handkar het meest gebruikte vervoermiddel en er lagen diverse moskeeën, (ook niet alledaags in China).
Buiten de stad lagen vele velden met druifdragende wijnranken en hier zag je de ware kracht van het irrigatiesysteem, want het was er verder zeer droog en heet.
Ik bezocht de Emin Minaret en de bijbehorende moskee. Vooral van de minaret en van de buitenste hallen van de moskee was ik onder de indruk. Vanaf het dak van de moskee was het uitzicht over de wijnvelden erg mooi.
Vlakbij de minaret was een leuk theehuis waar ik onder de met wijnranken begroeide pergola’s in de schaduw thee, brood en druiven at. De dochter van de eigenaar sprak behoorlijk engels en zij vertelde dat ze nar de universiteit wilde, maar dat het daarvoor nodig was om een behoorlijk hoog niveau chinees te spreken. Best een moeilijke opleiding.
Na wat te hebben gegeten liep De Wandelgek weer terug naar het stadscentrum van Turpan (nog zo’n 6km lopen) via het oude Uyghurse stadsdeel. Een erg mooie en verrassende wandeling. Niet wat je van China verwachten zou, maar eerder wat je in Turkije of Centraal Azië verwacht tegen te komen.
De Uyghuren/Oeigoeren
De Oeigoeren zijn een Turks volk uit de Chinese autonome regio Sinkiang (Xinjiang). Met ongeveer 8,82 miljoen (2003) personen vormen de Oeigoeren 45% van de bevolking van dit gebied. Hun taal, het Oeigoers, behoort tot de Turkse talen.
Geschiedenis van de Oeigoeren
Vroege geschiedenis
Dit volk veroverde in 745 het Rijk der Göktürken aan de Orchon in het huidige Mongolië en vestigden er in de 8e en 9e eeuw van onze jaartelling een machtig rijk; het Oeigoers Khanaat, dat zich ook uitstrekte tot Sinkiang. Het waren oorspronkelijk veehoudende nomaden.
Na 840 werden de Oeigoeren door een ander Turks volk, de Kirgiezen, uit Mongolië verdreven, waarna ze zich terugtrokken in de oases van het Tarim-gebied in Oost-Turkestan (het huidige Sinkiang) en waar ze zich vermengden met Indo-Europese sedentaire landbouwers daar, die een Tochaarse taal spraken. Deze Tochaarse bevolking nam de Turkse taal en naam van de Oeigoeren over, maar de genen van de Tocharen zijn nog steeds zichtbaar in de meer Europees aandoende gezichten, vergeleken met de andere Turkse volkeren van Centraal-Azië. In dit gebied zijn belangrijke resten van vele beschavingen teruggevonden, waaruit blijkt hoezeer dit gebied een trefpunt was van culturele invloeden uit China, Indië en Voor-Azië
In 1209 onderwierpen de Oeigoeren zich op hun beurt aan Dzjengis Khan, een Mongools heerser en veroveraar die de Mongoolse en Turkse stammen verenigde en een imperium stichtte dat zich uitstrekte van China tot aan de Donau. Het Oeigoerse ambtenarenapparaat werd onderdeel van het Mongoolse Rijk, het was hiervoor geschikt aangezien het volk al een eeuwenoude traditie van schrift, wetgeving en belastingheffing kende. Dzjengis Khan liet het Oeigoerse schrift zelfs aanpassen voor het Mongools, dat tot dan toe nog geen schrift kende. Later werd dit schrift ook aangepast aan het Mantsjoerijs. In de 13e en 14e eeuw waren de Oeigoeren dan ook onderworpen aan het Mongoolse rijk, maar ze behielden een grote mate van autonomie.
De Oeigoeren, die tevoren diverse godsdiensten hadden beleden, namelijk boeddhisme, manicheïsme en nestoriaans christendom, gingen in de 15e eeuw over tot de islam.
Het gebied waar de Oeigoeren wonen is cultureel en historisch geen deel van China, zo eindigt de Chinese Muur ten oosten van het gebied en er zijn maar weinig Chinese legers zo ver centraal-Azië ingetrokken. In het midden van de 18e eeuw werden de Oeigoeren echter onderworpen door de Mantsjoes, een niet-Chinese dynastie, die toen ook over China regeerde. Vanaf toen kwam het gebied in sterkere mate onder Chinese invloed.
Rusland en het Ottomaanse Rijk
Door de uitbreidingen van het Russische Rijk kwam het gebied via centraal-Azië ook steeds meer onder invloed van Rusland en later de Sovjet-Unie te staan. Met steun van de Sovjet-Unie wisten de Oeigoeren hun onafhankelijkheid uit te roepen in 1933 en later van 1944 tot 1949, tijdens de chaos die op dat moment heerste in China.
In de nadagen van het Ottomaanse Rijk probeerden de Unionisten (nationalistische Turken) tevergeefs een Pan-Turkistische beweging op te zetten in de Kaukasus, Centraal-Azië en China, in de hoop zo meer weerstand tegen de oprukkende Russen te kunnen bieden en het Ottomaanse Rijk van de ondergang te behoeden. Deze legers waren in staat oosterse Turken te mobiliseren, maar waren niet opgewassen tegen de Russische overmacht.
Onder Chinese heerschappij
De invloed van China werd nog groter toen in 1949 de communisten aan de macht kwamen. In dat jaar werd de onafhankelijke staat door Mao’s Volksbevrijdingsleger veroverd, één jaar voor de inname van Tibet door datzelfde leger.
In 1955 stelde de Chinese overheid de ‘Sinkiang Oeigoerse autonome provincie’ in, wat neer kwam op het einde van Oost-Turkestan als een land. De Chinese overheid stimuleerde vanaf dat moment etnische Han-Chinezen om naar deze gebieden te verhuizen en omgekeerd. Ook investeerde de Chinese overheid veel in de economie van Sinkiang en Tibet. Deze westelijke provinciën van China hebben veel grondstoffen als aardolie en aardgas en deze nieuwe industrieën verschaffen veel werk voor de Han-Chinezen uit andere gebieden. Zo legde Shell voor de Chinese overheid een 4000km lange pijpleiding van de hoofdstad van Sinkiang naar Peking.
Naast de sinificatie van het gebied wordt ook de cultuur van de Oeigoeren onderdrukt, vergelijkbaar met de sinificatie van Tibet. Zo mag geen Oeigoers meer worden onderwezen aan kinderen en worden er tempels, moskeeën en islamitische scholen gesloten.
Door de economische ontwikkeling, de migratie van etnische Han-Chinezen naar Sinkiang en de ‘culturele genocide’, komt het behoud van de traditionele Oeigoerse cultuur onder druk te staan, hoewel de Volksrepubliek China als beleid heeft om de culturen van erkende etnische minderheden te beschermen en te stimuleren. Volgens de volkstelling van 2000 bestaat de bevolking van Sinkiang voor 45% uit Oeigoeren, 14% uit andere autochtone volkeren, zoals Kazachen, en voor 41% uit Han-Chinezen, die in vele steden, waaronder de hoofdstad van Sinkiang, Ürümqi, de meerderheid vormen.
De druk tot culturele assimilatie heeft soms tot verzet geleid, waarover in de buitenwereld echter relatief weinig bekend is. De ‘Oost-Turkestaanse onafhankelijkheidsbeweging’ wordt door China en de Verenigde Staten als een islamitische terreurorganisatie gezien. Volgens Human Rights Watch gebruikt China echter sinds 11 september de strijd tegen terreur als dekmantel voor de onderdrukking van de Oeigoeren. Een belangrijke voorvechtster van de culturele en maatschappelijke autonomie der Oeigoeren is Rebiya Kadeer, die tegenwoordig in de Verenigde Staten leeft.
Onrust in 2009
In 2009 braken hevige rellen uit tussen Oeigoeren en Han-Chinezen in de provincie Sinkiang waarbij zo’n 200 mensen omkwamen. De rellen braken uit als reactie op de moord op ten minste twee Oeigoerse arbeiders in een speelgoedfabriek in de stad Kanton in het zuidoosten van China, waarvan al snel beelden op YouTube waren gezet. De moorden vonden plaats na valse beschuldigingen dat Oeigoeren een Han-Chinees meisje zouden hebben verkracht. De Turkse president Gül, die vlak voor de rellen als eerste Turkse president de Turkssprekende Chinese provincie had aangedaan, sprak van een genocide en zijn minister van buitenlandse zaken riep Turken wereldwijd op om Chinese producten te boycotten. Intussen betichtten de Chinese overheid en het Oeigoerse Wereldcongres elkaar van het opstoken van het geweld. Op 10 oktober werd een Chinees veroordeeld tot de doodstraf voor de moord op de twee Oeigoerse arbeiders. De Chinese staatsmedia berichte twee dagen later dat zes Oeigoeren waren veroordeeld tot de doodstraf voor de rellen in Sinkiang. Weer drie dagen later werden nog eens vijf Oeigoeren en een Chinees ter dood veroordeeld en op 3 december werden nog eens vijf Oeigoeren ter dood veroordeeld.
Onafhankelijkheid
Een overzicht van de verschillende onafhankelijke Oeigoerse kanaten en Republieken door de eeuwen heen:
Periode | Oeigoerse kanaten/republieken | Hoofdstad |
---|---|---|
745 – 840 | Orhun-Kanaat | Karabalgasun |
870 – 1036 | Kansoe-Kanaat (heden provincie Gansu in China) | – |
850 – 1275 | Idikut-Kanaat (die grote delen van het huidige Sinkiang omvatte) | Ordubalik |
870 – 1212 | Kanaat van de Karachaniden (gesticht door de Karluken en Oeigoeren | Kashgar |
1514 – 1678 | Saidia-Kanaat | Yarkand |
– | verschillende onafhankelijke regio’s onder leiding van Hodja’s na de eerste Mantsjoe-Chinese invallen in Oost-Turkestan | – |
1866 – 1877 | Koninkrijk Kashgarië (onder leiding van de krijgsheer Yakub Beg) | Turfan / Turpan |
12 nov. 1933 – 1934 | Eerste Republiek Oost-Turkestan (gevolg van een volksopstand tegen de Chinese overheid) | – |
12/11/1944 – 20/10/1949 | Tweede Republiek Oost-Turkestan (gesteund door de Sovjet-Unie) | – |
De Emin Minaret
De Emin Minaret of Imin Ta staat bij de Oeigoerse moskee gelegen in Turfan, Xinjiang, China. Met zijn 44 meter (144 voet) is het de hoogste minaret in China. De Qing-dynastie, , met hun superieure wapens, veroverde deze grotendeels islamitische regio in het jaar 1750 door het verslaan van de Mongolen en de Oeigoeren in een reeks van gevechten. Als veroveraars regeerden zij over de lokale bevolking met een lichte hand en waren tolerant ten opzichte van de islamitische religie.
Aan de bouw van de minaret werd in 1777 begonnen tijdens het bewind van de Qing-keizer Qianlong (1735-1796) en deze werd pas een jaar later voltooid. De bouw werd gefinancierd door lokale machthebbers en gebouwd om de heldendaden van een lokale, in Turpan algemeen bekende persoon, Emin Khoja te eren, vandaar de naam “Emin”. De Emin Minaret is gelegen langs de oude Zijderoute (in de buurt van de oude Oeigoerse hoofdstad van Gaochang). Vlakbij zijn ook de Bezeklik Thousand Buddha Caves.
Het dorre landschap in het zuiden van Xinjiang is al lang verbonden met zowel Oost-Azië als West-Azië door historische handelsroutes, zoals de zijderoute en het land rond deze kruising van handelswegen werd de locatie voor de meeste van de Oeigoerse islamitische bouwstructuren in Xinjiang. Het gebied heeft lang gediend als een kanaal voor culturele uitwisseling tussen verschillende etnische en religieuze groepen. De Emin Minaret, net als andere Oeigoerse moskeeën en minaretten, weerspiegelt deze uitwisseling in de combinatie van de traditionele islamitische kenmerken en lokale Oeigoerse bouwtradities.
Beschrijving
De Emin Minaret werd gebouwd door lokale ambachtslieden met lokale materialen. De structuur zelf is gemaakt van hout en baksteen. Het is een elegant, rond, taps toelopende islamitische toren, met een diameter van meer dan 14 meter (46 feet) aan de basis en taps toelopend tot 2,8 meter op de top. De buitenkant is gemaakt van in de zon gedroogde gele bakstenen die smaller worden qua vorm als de toren stijgt. De rijk gestructureerde stenen zijn uitgehouwen in ingewikkelde, repetitieve, geometrische en florale mozaïekpatronen, zoals gestileerde bloemen en ruiten. Deze mix van Chinese en islamitische kenmerken wordt alleen in minaretten in China gezien. De unieke geometrische patronen zijn kenmerkend voor islamitische architectuur en hebben geen tegenhangers in de architectuur van China behalve in islamitische structuren. Gepositioneerd in de toren zijn een aantal lange, smalle ramen op verschillende hoogtes en met uitzicht op verschillende richtingen, bedoeld om licht binnen te laten en voor ventilatie. De minaret heeft geen artikelen. Binnen de spiraalvormige interne steun dient als een kronkelende 72-stap trap naar de top.
De Emin Minaret ligt op de noordoostelijke hoek van de Oeigoerse moskee, een rechthoekige structuur met een iwan of mihrab, een niche die aan drie zijden gesloten is, maar open is aan de vierde kant, waar een grote overdekte binnenplaats ligt. De niche wordt bekroond door een puntig gewelfd dak. De moskee is verdeeld in een centrale hal voor gebruik in koudere maanden en naar buiten liggende grotere zalen voor de warmere maanden. De buitenste hallen zijn gebouwd met elegante, lange, dunne, houten pilaren en balken ter ondersteuning van de open houten dakframestructuur, en hebben een open en ruim karakter, terwijl de binnenste hal klein is en omheind wordt door dichte muren. In tegenstelling tot de Chinese structuren, zijn er geen beelden.
Islam
De hoge torenvorm van een minaret, is altijd langer dan dat deze breed is, en een duidelijk teken van de aanwezigheid van de islam zijn de abstracte, geometrische, decoratieve elementen. Hoewel de minaret door de eeuwen heen veel functies heeft gehad, is zijn primaire functie voor de islam altijd de belangrijkste uitzichtplaats geweest waaromheen de leden van de gemeenschap zich verzamelden. Op de begane grond van een minaret is de structuur altijd vierkant, terwijl de hogere delen verschillende vormen kunnen aannemen, met inbegrip van ronde, vierkante of achthoekige. De minaret is het meest onderscheidende kenmerk van een moskee en dit is niet anders in het geval van de Emin Minaret.