2. Turufan/Turpan
Vanuit het Tianchi of Hemelse meer trok De Wandelgek terug naar de buitenwijken van Urumqi en via de kloof waar Urumqi in ligt, (tussen de hoofdketen van de Tien Shan en de Bogda Shan die daar een aanhangsel van zijn),bereikte hij de woestijnen ten zuiden van deze bergketens. Na enige tijd door het gebergte te hebben gereden, begon de weg te dalen en reden we de Turpan Depressie in. We passeerden een enorm groot Windpark met Windmolens tot aan de einder (en waarschijnlijk veel verder) en ik begreep meteen waarom daar. Er was wind genoeg en niets dat die wind kon tegenhouden. ook was er ruimte genoeg vor de windturbines en tot slot, ook niet onbelangrijk, er woonde helemaal niemand…
Verder reden we en de wind nam toe en daarmee ook het woestijnzand in de lucht…
Na enige uren reden we vanuit dit grijsbruine niets de oase van Turpan binnen.
Na geïnstalleerd te zijn in het hotel, en lekker gegeten (o.a. Bananenlassie, die ik al sinds m’n Tibetreis in 1999 niet meer gedronken had) te hebben bij de aangrenzende John’s Information & Café, een combinatie van reisbureau en backpackersrestaurant, vergelijkbaar met Tashi in Tibet, ging De Wandelgek de stad verkennen.
Turpan is een heerlijke stad. Het is er erg warm, maar er is genoeg schaduw te vinden omdat de meeste straten door pergolas met dichte wijnranken zijn overkoepeld. Ook is er een groot en erg leuk stadspark, met typisch chinees vertier en een grote bazaar, waarvan de fruitbazaar echt erg mooi is om te zien en de specerijen en notenbazaar is weer een belevenis voor de neus…
De handelsgeest en vooral ook de vele handelswaar op dit soort bazaars doet vermoeden waarom de Zijderoute zich via Turpan liep. Hier was water, fruit, voedsel en mogelijkheden om te handelen in overvloed en in de noordelijk gelegen bergen of in de zuidelijk gelegen woestijn was dit allemaal niet. Rondom de Taklamakan lopen een noordelijke en zuidelijke route en beiden maken gebruik van dit soort oasestadjes om de karavanen te bevoorraden. Andere stadjes zijn: Korla, Aksu en Kuqa op de noordelijke route en Charklik en Hotan op de zuidelijke route. De splitsing van de zijderoute (vanuit de richting van Xi’an gezien bevindt zich bij Anxi en de route komt weer bijelkaar bij Kashgar, waar ook de routes uit Kirgizstan en Pakistan bijelkaar komen.
In het centrum van Turpan aan het grote plein kun je na het invallen van de schemering en het duister heerlijk buiten eten. Gewoon aan de straatrand en op het plein zijn vele eettentjes met terrasjes en je kunt er een goede mix van Chinese en ook Uyghurse gerechten krijgen. Bovendien blijft het heerlijk warm buiten tot diep in de nacht…
Een van de dagen in Turpan besteedde De Wandelgek aan een lange wandeling door de oude Uyghurse wijken naar de zo’n 6 km buiten Turpan gelegen Emin minaret. Deze ligt temidden van de wijnranken en nog binnen de best wel omvangrijke oase.
Turpan
Turpan of Turufan is een Chinese stad (anno 2000 circa 252.000 inwoners, voornamelijk Oeigoeren), gelegen in de Turpanlaagte aan de voet van de Bogda Shan, in de autonome regio Sinkiang. Het diepste punt van de Turpanlaagte ligt op 154 meter onder de zeespiegel. Het is daarmee het laagste punt in China. Turpan ligt langs de noordelijke Zijderoute en is een belangrijke toeristische attractie die vooral bekend is vanwege druiven en ondergrondse kanalen, kanaat genoemd.