Parijs 1992
In 1992 heeft De Wandelgek Parijs al wandelend doorkruist in een periode van een week. Hij bezocht daarbij de wijken Quartier Latin, het Ile de la Cité, de Marais en Montmartre en allerlei bezienswaardigheden als de Eiffeltoren, de Sacre Coeur, de Notre Dame, het paleis van Versailles, het Louvre, de Jardin du Luxembourg, de Place de la Concorde, het Centre Pompidou en in het modernere deel van Parijs ook de Geode. Hier een impressie van zijn trektochten door het Parijs van de 90-er jaren. Voor de Wandelgek was dit de eerste kennismaking met Frankrijk en Parijs.
Parijs (Frans: Paris) is de hoofdstad en regeringszetel van Frankrijk. Het is ook een departement. Met 2,25 miljoen inwoners in de gemeente Parijs zelf en ruim 11 miljoen in het hele stedelijke gebied, met inbegrip van de banlieues (voorsteden) en de forensensteden daaromheen, is het de grootste stad van Frankrijk en de negende stad van Europa (en het vierde stadsgebied van Europa, na Moskou, Istanboel en Londen). Volgens de schattingen van het Institut national de la statistique et des études économiques had de stad Parijs zonder de agglomeraties in 2009 2.257.981 inwoners (Parijzenaars, in het Frans Parisiens en Parisiennes), terwijl dit er inclusief de agglomeraties in 1999 al 11.174.740 waren.
Het volledige oppervlak van Parijs en alle agglomeraties bedraagt 2723 vierkante km.[4] De stad wordt in tweeën gedeeld door de rivier de Seine. Parijs is gesticht op het Île de la Cité, maar is inmiddels zo groot geworden dat de stad een gebied van zeven heuvels beslaat. In dit gebied lagen vroeger aparte dorpen, die nu een onderdeel van Parijs zijn. Parijs wordt tegenwoordig naast Londen, New York en Tokio beschouwd als een van de vier grote wereldsteden.
In Europa en in de wereld was Parijs al vroeg een centrum van cultuur. De stad ligt op een kruispunt van allerlei verschillende handelsroutes. De stad is tegenwoordig zeer internationaal georiënteerd dankzij een uitgebreide infrastructuur over land en in de lucht. In 2004 werd Parijs bezocht door een recordaantal toeristen (25 miljoen) volgens cijfers van het Office du Tourisme et des Congrès de la capitale française.
Al in de 10e eeuw, toen de Notre Dame en een aantal abdijen werden gebouwd, was Parijs een van de belangrijkste steden van Frankrijk en daarnaast een belangrijke plaats voor het christendom. Sinds de 13e eeuw is het bij uitstek een stad waar onderwijs, kunst en recreatie een zeer centrale plaats innemen. Deze ontwikkeling is historisch mede het gevolg van de centralistische politiek die eeuwenlang binnen Frankrijk is gevoerd toen dit een republiek en een monarchie was. Binnen het kader van deze politiek werd zeer veel betekenis aan de hoofdstad toegekend. Sinds de jaren 1960 wordt het politieke beleid binnen Frankrijk gekenmerkt door decentralisatie en deconcentratie, waardoor er iets meer evenwicht binnen de landsgrenzen is ontstaan.
Naam
Etymologie
De naam Parijs is afgeleid van een Gallische stam, de Parisii, en in feite een verkorting van de Latijnse uitdrukking Civitas Parisiorum (“Stad van de Parisii”). Deze naam is in de plaats gekomen van Lutetia. In de tijd van het Romeinse Rijk werden de Parisii eveneens in de buurt van East Riding of Yorkshire aangetroffen. Over de uiteindelijke herkomst van de naam van deze volksstam bestaat geen zekerheid. De naam van de Parisii zit eveneens in de plaatsnamen Villeparisis, Cormeilles-en-Parisis, Fontenay-en-Parisis en de hele streek Parisis. (Een niet serieus bedoelde alternatieve verklaring die Rabelais geeft in zijn werk Gargantua, is dat de naam Parijs een samentrekking zou zijn van par ris, wat “om te lachen” betekent.)
Bijnamen
Parijzenaars zelf duiden de stad wel eens informeel aan met Paname.
Hoewel de officiële Franse benaming Parisiens/Parisiennes is, worden Parijzenaren door met name Zuid-Fransen informeel ook wel Parigots/Parigotes genoemd.
Geschiedenis
Prehistorie/Oudheid
Naar alle waarschijnlijkheid was het gebied waar het huidige Parijs ligt al gedurende het hele Neolithicum bewoond. Er zijn sporen gevonden uit de Chasseen-periode (4000 – 3800 v.Chr.) van een bewoner op het gebied aan de rechteroever van de Seine (waar nu het XIIe arrondissement ligt). Ook zijn er resten teruggevonden van het zogeheten dorp van Bercy dat zich ca. 400 jaar voor het begin van de Christelijke jaartelling op de plek van Parijs moet hebben bevonden. Deze resten zijn tegenwoordig te bezichtigen in het Musée Carnavalet.
In 52 v.Chr. veroverde Julius Caesar ondanks het verzet van Vercingetorix het dorp van de Parisii waaraan hij vervolgens de naam Lutetia Parisiorum gaf. De plaats was strategisch van belang omdat er handelsroutes langs deze plek voerden. Waar de Gallische nederzetting zich voorheen precies bevond is niet bekend, het is mogelijk dat dit niet op de plaats van het eigenlijke Parijs was maar rondom het huidige Nanterre.
In de 1e eeuw is aan de linkeroever van de Seine volgens het schaakbordpatroon een nieuwe Romeinse stad gebouwd. Lutetia telde in die tijd vijf- à zesduizend inwoners en was daarmee niet meer dan een middelgrote Gallische stad, in tegenstelling tot sommige andere steden zoals Lugdunum (het huidige Lyon) die veel groter waren (in de 2e eeuw telde Lugdunum waarschijnlijk tussen de 50.000 en 80.000 inwoners).
Volgens de overlevering werd Lutetia in de 3e eeuw door Dionysius van Parijs omgedoopt tot een christelijke stad. Toen het Romeinse Rijk in verval raakte, werd Lutetia overspoeld door de Grote Volksverhuizing, waarbij veel bewoners naar het versterkte île de la Cité vluchtten.
In de lente van 451 werd Parijs aangevallen door Attila de Hun. De Parisii en het meisje Genoveva of Geneviève, de latere patroonheilige van de stad, weerstonden de aanvallen van de Hunnen. Het beleg en de aanvallen van de Hunnen mislukten en zij dropen af naar Orléans.
Middeleeuwen
In 506 maakte koning Clovis I van Lutetia de hoofdstad van het Frankische Rijk. In de 8e eeuw werd er voor het eerste een kerk aan de andere kant van de Seine gebouwd, de Église Saint-Gervais-Saint-Protais. In 845 vonden de eerste plunderingen door de Vikingen plaats, waaraan pas bijna een eeuw later een eind kwam met het Verdrag van Saint-Clair-sur-Epte.
Vanaf 987 werd Frankrijk geregeerd door het Huis Capet, die aanvankelijk Orléans als verblijfplaats boven Parijs verkozen. In de loop van de 11e eeuw werd Parijs echter steeds meer het belangrijkste centrum van het Franse onderwijs en de koninklijke macht. Lodewijk VI was de eerste Franse koning die zich definitief in Parijs vestigde. Nog later bouwde Filips II zijn bekend geworden omheining om de stad. In deze periode werd Parijs ook steeds meer een internationaal handelscentrum, dankzij de rechtstreekse verbinding met het Foire du Lendit in het nabijgelegen Saint-Denis.
In 1163 begon bisschop Maurice de Sully met de bouw van de Notre-Dame.
In de 13e eeuw werd de rechteroever van de Seine drooggelegd, die tot dan toe moerassig was. Ook werd in deze tijd onder koning Lodewijk IX steeds meer handel met de Hanze gedreven en werden de eerste provoosten waaronder Étienne Boileau aangesteld, waardoor er dus een dubbel machtssysteem ontstond.
Als gevolg van de bloeiende handel werd Parijs steeds belangrijker. In de loop van de 14e eeuw was het inwonertal gegroeid tot 200.000. Parijs was daarmee groter geworden dan Londen. In 1328 kreeg de stad echter te maken met de pest, waardoor de bevolking een tijdlang afnam.
Toen koning Karel V zijn omheining rond Parijs bouwde, werden het huidige IIIe en IVe arrondissement aan de stad toegevoegd. De omheining strekte zich uit van Pont Royal tot aan Porte Saint-Denis.
De Honderdjarige Oorlog had tot gevolg dat provoost Étienne Marcel van de ontevredenheid onder het volk profiteerde om zelf meer macht te krijgen. Dit deed hij door middel van zijn Grote Verordening van 1357 en de door hem uitgelokte opstand van 22 februari 1358. De koning verbleef in die tijd niet in het centrum van de stad, maar in het later verwoeste Hôtel Saint-Pol en het Hôtel des Tournelles. In 1407 brak als reactie op de executie van Lodewijk I de burgeroorlog tussen de Armagnacs en Bourguignons uit. Deze strijd zou tot 1420 duren.
Vanaf 1420 werd Parijs bezet door de Engelsen. In 1429 lukte het Jeanne d’Arc niet om Parijs van de Engelsen te bevrijden. Karel VII en zijn zoon Lodewijk XI verbleven niet veel meer in Parijs omdat het een gevaarlijke stad was geworden. In plaats daarvan kozen ze het Loiredal als voornaamste verblijfplaats.
Toen de bezetting eindelijk achter de rug was, vond er opnieuw veel bouwactiviteit plaats. Overblijfselen hiervan zijn de Pont Neuf en de tuinen van Luxemburg (les jardins du Luxembourg). Tussen 1422 en 1500 nam de bevolking van Parijs toe van 100.000 naar 150.000.
Renaissance en Verlichting
In 1528 vestigde koning Frans I zich in Parijs en bepaalde dat er voortaan moest worden onderwezen in de exacte wetenschappen en het humanisme. Hiervoor richtte hij in 1530 het Collège de France op. In dezelfde tijd steeg het aantal inwoners van Parijs naar 280.000, waarmee Parijs de grootste christelijke stad ter wereld bleef.
Op 24 augustus 1527 vond onder koning Karel IX de Bartholomeusnacht plaats. De Franse Katholieke Liga Tijdens de Dag van de Barricaden van 1588 kwam de Katholieke Liga in opstand tegen Hendrik III, die vluchtte en werd vermoord. In 1594 werd Hendrik IV de nieuwe koning na zich te hebben bekeerd.
Een nieuwe Dag van de Barricaden (1648) luidde het begin van de Fronde in, een periode die werd gekenmerkt door een economische crisis en wantrouwen jegens de koning.
Lodewijk XIV koos in 1677 Versailles als residentie. Vijf jaar later werd ook de Franse regering hier gevestigd, en nam Jean-Baptiste Colbert het bestuur over Parijs op zich. Tijdens zijn regeerperiode heeft Lodewijk XIV Parijs slechts 24 keer bezocht, wat zijn vijandigheid jegens de Parijse bevolking tekent. Ondanks een sterftecijfer dat hoger was dan het geboortecijfer groeide de Parijse bevolking in deze tijd toch tot 400.000. Dit was te danken aan de grootschalige immigratie vanaf het platteland.
Tijdens de Verlichting was Parijs geliefde plaats voor de salons. De bekendste salon uit die tijd is van Marie-Thérèse Rodet Geoffrin. In dezelfde periode was sprake van een sterke economische en demografische groei, waardoor Parijs aan de vooravond van de Franse Revolutie reeds 640.000 inwoners had.
Regent Filips van Orléans ruilde in 1715 Versailles in voor het Palais-Royal. De jonge Lodewijk XV vestigde zich aanvankelijk in het Tuilerieënpaleis, om later alsnog terug te keren naar het kasteel van Versailles. In die tijd vormde de Jardin du Luxembourg de oostelijke begrenzing van de stad. In 1749 besloot Louis XV de huidige Place de la Concorde in te richten, en in 1752 richtte hij een militaire opleiding op. In 1754 besloot hij ook tot de bouw van een kerk, die later bekend is geworden als het Panthéon.
Op 14 juli 1789 vond de bestorming van de Bastille plaats, een gebeurtenis die de Franse Revolutie inluidde.
Moderne Tijd
Tijdens de heerschappij van Napoleon III werd Parijs grondig verbouwd door Georges-Eugène Haussmann. In Parijs woonden veel mijnwerkers in kleine huizen. Wijk voor wijk is afgebroken, en daarna is Parijs met brede boulevards en avenues en met grote pleinen opnieuw opgebouwd. Dat maakte het ook gemakkelijker de bevolking van Parijs onder controle te houden. De bekendste van die nieuwe avenues is de Avenue des Champs-Élysées. De huizen in Parijs hebben allemaal een lichte kleur, omdat ze met kalksteen zijn gebouwd. In de buurt van Parijs waren veel kalksteengroeven.
Een van de zwartste dagen in de geschiedenis van Parijs was 28 mei 1871, toen 20.000 Parijzenaren het leven lieten tijdens een opstand die als de Commune van Parijs de geschiedenis is ingegaan.
Tijdens de Derde Republiek brak een bloeiperiode aan die bekend is komen te staan als de belle époque. Aan deze periode kwam met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een eind. Parijs werd tijdens deze oorlog niet bezet, maar de maatschappij raakte ontwricht en gedurende het interbellum waren de tegenstellingen tussen de maatschappelijke klassen heel scherp geworden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Parijs in juni 1940 door de Duitsers ingenomen. Op 25 augustus 1944 werd Parijs bevrijd.
Tijdens de Vijfde Republiek veerde Parijs weer op, zo werd in 1958 het Établissement public pour l’aménagement de La Défense (EPAD) opgericht, dat de ontwikkeling, iets buiten Parijs, van de zakenwijk La Défense zou coördineren. In 1963 werd begonnen met de aanleg van de rondweg van Parijs, de Boulevard Périphérique.
Onder burgemeester Jacques Chirac (1977-1995) en zijn opvolger Jean Tibéri (1995-2001) sluipen er in het gemeentebestuur van Parijs allerhande corrupte praktijken in. De overwegend conservatieve bevolking van Parijs krijgt daarvan zo genoeg dat zij in 2001 een socialist, Bertrand Delanoë, tot burgemeester verkiest, en dat ondanks het feit dat hij er openlijk voor uitkomt homoseksueel te zijn. Op 27 oktober 2005 braken er ernstige onlusten in de Parijse banlieu uit, waar kansarme jongeren massale vernielingen aanrichtten en slaags raakten met de oproerpolitie. De rellen hielden meer dan twee weken aan.