Big Chouffe (La Chouffe)
Terug naar: Het Overzicht van etiketten
Voor de Big Chouffe Magnum flessen wordt elk jaar een etiket ontworpen door een bekende cartoonist/striptekenaar. Waar komt dit gebruik vandaan en wie zijn deze ontwerpers?
“Chateau Mouton Rothschild” Wijnetiketten:
Lang voordat Chouffe cartoonisten inschakelde voor etiketontwerp, werd dit al gedaan door het wereldberoemde wijnmerk Chateau Mouton Rothschild met schilders. In 1924 werd hiermee begonnen. Hieronder volgt eerst een overzicht van de etiketten van Chateau Mouton Rothschild, één van werelds bekendste wijnen. Alle etiketten worden ieder jaar ontworpen door een bekende kunstenaar door de loop der jaren o.a. Salvador Dalí in 1958, Pablo Picasso in 1973, Andy Warhol in 1975, Karel Appel in 1994 en vele anderen. Chateau Mouton Rothschild is één van de vijf Premier Grand Cru Classe wijnen uit de Bordeaux. Het chateau ligt in de Pauillac en grenst aan St Esthepe.
Big Chouffe van Chouffe
Ook bij bier kom je dit gebruik om bekende persoonlijkheden een etiket te laten ontwerpen tegen, maar hiermee werd pas begonnen in 2005. Met name Chouffe gebruikt het voor zijn Big Chouffe, de grote magnum (2 liter) La Chouffe flessen die rond de jaarwisseling worden verkocht. De bekende cartoonisten/striptekenaars die al voor La Chouffe etiketten hebben ontworpen zijn:
2013 Walthéry, 2012 Turk, 2011 Trondheim, 2010 De Moor, 2009 Jannin, 2008 Hausman, 2007 Blokker, 2006 Servais, 2005 Rosinski.
Gregorsz Rosinski (2005): (Stalowa Wola, 3 augustus 1941) is een Poolse striptekenaar die later ook de Belgische nationaliteit verkreeg. Hij werkt veel samen met de auteur Jean Van Hamme.
Bibliografie
- Met Van Hamme schiep hij de fantasyserie Thorgal die voor het eerst verscheen in 1977 in het weekblad Tintin.
- In 1980 maakt hij samen met A.P.Duchâteau de sciencefictionreeks Hans
- In 1988 werkt hij weer samen met van Hamme voor de in zwart-wit getekende stripklassieker De Chninkel, een parabel op de bijbel. (De Chninkel werd in 2005 heruitgegeven, voor de gelegenheid in kleur.)
- In 1992 maakt hij samen met Jean Dufaux ook de reeks De Klaagzang van de Verloren Gewesten.
- In 2001 werkt hij nog eens samen met Van Hamme voor de one-shot Western.
- Met scenarioschrijver Yves Sente maakte Rosiński in 2004 en 2005 het tweeluik De wraak van graaf Skarbek. Deze twee stripalbums zijn voor het eerst bovenop de potloodschetsen geschilderd, en vormen een stijlbreuk in zijn werk. In 2006 zei Rosiński in een interview dat het werk aan Skarbek hem het plezier in striptekenen had teruggegeven. Zonder Skarbek zou het slotdeel 29 van de Thorgal-serie (dat hij ook zo schilderde) er volgens hem waarschijnlijk niet gekomen zijn.
Prijzen
Voor de reeks Thorgal kreeg Rosiński verschillende internationale prijzen:
- voor het album De schaduwen voorbij kreeg hij de grote prijs van Saint-Michel in 1983
- voor het album Alinoë kreeg hij de Sonnaille d’Or op het Sierre festival in 1984
- het album De boogschutters kreeg dan weer de prijs van het ‘grote publiek’ op de XVIIIe strip conventie te Parijs 1985 en de persprijs op het festival van Durbuy 1985.
- het album Het land Qâ kreeg de CBEBD-prijs voor scenario in 1986 en Athis d’Or voor beste tekenwerk in 1987
Jean-Claude Servais (2006): Jean-Claude Servais (22 september 1956, pseudoniem Jicé) is een Belgisch auteur (scenario en tekeningen) van stripverhalen.
Biografie
Jean-Claude Servais, geboren op 22 september 1956, studeerde van 1974 tot 1976 grafische kunsten aan het Institut St. Luc te Luik. Vanaf 1975 publiceerde hij onder het pseudoniem Jicé zijn eerste tekeningen in de rubriek “carte blanche” van het stripblad Spirou. Deze werden gevolgd door drie afleveringen van Ronny Jackson, naar scenarios van Jean-Marie Brouyère. In 1977 werkte hij nog steeds voor Spirou aan twee Verhalen van oom Wim (ditmaal onder de naam Gil Verse en naar scenarios van Octave Joly); deze verhalen worden echter niet gepubliceerd. Nog hetzelfde jaar begon Jean-Claude Servais te werken voor het stripblad Kuifje. Hij tekende er een serie van authentieke historische verhalen naar scenario’s van Michel de Bom en Yves Duval. Vooraleer hij in 1978 zijn militaire dienstplicht vervulde te Stockem, tekende hij nog enkele pagina’s voor het fanzine Oufti.
In 1980 startte hij een serie verhalen rond het thema van magie en hekserij die in 1982 hernomen werden in het album “La Tchalette”, uitgegeven bij Lombard. Voor het stripblad Kuifje tekende hij in 1983 de serie “Isabelle”. In die periode ondertekende hij het Manifeste pour la culture Wallonne.
Eind jaren zeventig ontmoet hij Gérard Dewamme. Samen creëerden zij de serie Tendre Violette die vanaf 1979 verscheen in het maandblad A suivre en als albums bij Casterman. De albums verschenen ook in het Nederlands onder de titel Bosliefje. Vanaf album nummer 5 nam Servais ook het scenario van deze serie voor zijn rekening.
Servais tekent op realistische wijze en geeft in zijn verhalen een belangrijke plaats aan de natuur van zijn regio, de Gaume.
Hij schreef en tekende ook de reeksen/albums:
- Het dagboek van een bos
- Een moordenaar die met vogels praat
- Fanchon
- Godin wit, godin zwart
- Lova
De acteur achter Barend Servet
Blokker begon zijn carrière als drummer. Hij gaf drumles aan Jan Keizer van de band BZN. Hij kreeg in de jaren zeventig bekendheid door de rol van Barend Servet in achtereenvolgens de televisieshows “De Fred Haché Show”, “Barend is weer bezig!” en “Van Oekel’s Discohoek”. De shows, gemaakt door Wim T. Schippers en uitgezonden op de Nederlandse televisie door de VPRO, veroorzaakten nogal wat ophef door blote danseressen en andere figuranten, gevloek en absurde humor. Als Barend Servet haalde Blokker in 1973 de Nederlandse Top 40 met het nummer “Waar moet dat heen, hoe zal dat gaan?”.
Als acteur was Blokker verder te zien in bijrollen in “Zeg ‘ns Aaa”, “SamSam”, en de film “Pompy de Robodoll”, “Seth & Fiona” en “Filmpje!”. In een televisiebewerking uit 1990 van het toneelstuk Eva Bonheur van Herman Heijermans speelde Blokker de rol van effectenmakelaar Mijpel.
In de jaren tachtig presenteerde hij het VPRO natuurprogramma Puur Natuur. In 1987 was Blokker de commentaarstem bij het AVRO-televisieprogramma Prijs je rijk met Fred Oster als presentator. Ook is hij bekend als bierkenner en als striptekenaar.
Op 15 november 2007 nam Blokker in het Noordbrabants Museum de zojuist uitgekomen dvd-box van de Fred Haché Show in ontvangst.
René Hausman geboren te Verviers op 21 februari 1936. Vanaf zijn prille jeugd leert hij teken door het copieren van illustraties die hij bij chocolade repen vindt de “chromos”. Hij is een perfect autodidact en legt een buitengewoon talent bloot bij het voorstellen van de natuur en dieren.
Hij vangt het beroep van illustrator aan met het tekenen van illustraties voor de biologie les. Vervolgens, tijdens zijn dienstplicht werkt hij samen met Le Moustique, tegenwoordig Télémoustique. Maar het is de ontmoeting met Raymond Macherot die hem op weg helpt. De vader van Chlorophylle overtuigt hem zijn kans te wagen bij het beeldverhaal. In 1957 worden zo de personages van Saki et Zunie geboren. Zo komt hij bij het blad Spirou-Robbedoes terecht. Hausman realiseert er meer dan 500 illustraties die artikels in verband met dieren opfleuren en waarvan de techniek totaal niks te zien heeft met deze van het beeldverhaal. Daarna vangt hij aan met het illustreren van enkele befaamde sprookjes die in albums verschijnen (les contes de Perrault, les Fables de La Fontaine…).
Maar Hausman heeft het beeldverhaal niet helemaal verlaten. Hij komt terug in de jaren 80, Aanvankelijk met zijn grafisch verbeterde personnages Saki et Zunie vervolgens met het tekenen van fabels voor rekening van het Franse magazine “Fluide Glacial” gespecialiseerd in humoristische strips voor volwassenen.
Hausman bereikt werkelijk een nieuwe dimensie als hij in 1985, in samenwerking met de scenarist Pierre Dubois, de reeks Laïyna schept. In deze reeks komt zijn unieke techniek van illustraties omgevormd naar het kader van de strip opmerkelijk tot uiting. In 1993, op een scenario van Yann, realiseert hij een ander album getiteld Drie grijze haren (Les trois cheveux blancs). In 1998, een nieuwe goede verassing voor zijn trouwe lezers : De eekhoornprins (Le prince écureuil) is een nieuw meesterwerk opnieuw gerealiseerd in samenwerking met Yann.
Hij is een “compleet” artiest aangezien hij eveneens nog beeldhouwer, musicus en toneelspeler is. Bovendien is René Hausman een persoon met grote menselijke waarden en kwaliteiten.
Frederic Jannin, geboren op het 4 december 1956 bij in Ukkel (Uccle) bij Brussel, is een striptekenaar, een humorist en een muzikant. Hij is ook bekend van radio en televisie.
Gesponsord door Franquin, was hij in de eerste plaats bekend als tekenaar in de krant, in het bijzonder met de serie Germain.
Als striptekenaar heeft hij verder gewerkt aan bekende stripreeksen als Bollie en Billie en Robbedoes.
Johan De Moor (Wilrijk, 17 oktober 1953) is een Belgische striptekenaar en cartoonist. Hij is een zoon van Bob De Moor.
Biografie
Johan De Moor volgt grafische studies aan het Sint-Lukasinstituut van Schaarbeek, La Cambre in Elsene en Le 75 in Sint-Lambrechts-Woluwe. Hij loopt stage in Italië en Portugal, waar hij kort na de Anjerrevolutie een aantal muurschilderingen creëert.
In 1981 assisteert hij zijn vader Bob De Moor, striptekenaar en rechterhand van Hergé, bij Kuifje en de Alfa-kunst maar door de dood van Hergé (1983) wordt dit niet afgewerkt. Daarna heeft hij de supervisie over 260 tekenfilms met de personages Kwik en Flupke en brengt hij zijn eerste eigen album uit: “Haute Tension”. In 1988 geeft De Moor, samen met scenarist Stephen Desberg, de fantastisch-poëtische strip “Gaspard de la Nuit” uit, waarmee hij de Bronzen Adhemar wint. In 1992 brengt het duo De Moor/Desberg het eerste avontuur uit van “La Vache” (vanaf 1995 vertaald door Johan Anthierens als “Kobe de Koe”), een strip over een koe als geheim agent, waarmee ze in 1994 de grote prijs van de stad Sierre winnen, en in 1995 l’Alph’Art de l’Humour op het stripfestival in Angoulême.
De Moor doceert tekenverhaal in Sint-Lukas Brussel. Zijn cartoons verschenen voornamelijk in PAN, Fluide Glacial en Spirou (stripblad). Bij Le Soir is hij in dienst als vaste vervanger van Pierre Kroll. In 2004 haalde hij een tweede prijs in de PCB, in 2008 won hij de Grote Prijs.
Hij staat vooral bekend om de volgende reeksen:
- Kwik en Flupke (televisieserie)
- La Vache
- Volle melk
- Le 12 septembre
- Le dernier Livre de la Jungle
- Gaspard de la nuit
Zijn satirische tekening van koning Albert II die in het holst van de nacht zwoegt aan zijn kerstboodschap, won in februari 2008 De Grote Prijs Press Cartoon Belgium.
Lewis Trondheim (2011):(Fontainebleau, 11 december 1964) is een Frans striptekenaar en cartoonist. De tekenaar maakt een grote hoeveelheid strips met veel collega-tekenaars als Joann Sfar, Christophe Blain en Jean-Christophe Menu. Begin jaren negentig was hij een van de medeoprichters van de stripuitgeverij L’assocation.
Bekende reeksen van de tekenaar zijn Donjon en Kobijn.
Stripinformatieblad Zozolala gaf in Nederland het eerste vertaalde verhaal uit, de autobiografische strip Net Echt. Uitgeverij Oog & Blik brengt in 2008 het vervolg op deze autobiografie uit, De Vloek van de Paraplu.
Trondheim ontving de grote prijs van Angoulême in januari 2006.
Turk (2012): Philippe Liégeois (Durbuy, 8 juli 1947) is de echte naam van de striptekenaar en -scenarist Turk.
In 1967 tekende hij het korte stripverhaal Dikkie Doribus in het stripweekblad Robbedoes. Datzelfde jaar ontmoette hij Bob de Groot, waarmee hij vanaf 1969 de komische stripseries Robin Hoed en Leonardo maakte.
Later nam het duo de serie Clifton over van Raymond Macherot.
François Walthéry (Argenteau, 17 januari 1946) is een Waalse striptekenaar en scenarist. Hij is met name bekend van de stripreeksen Natasja en Steven Sterk.
Al in 1967 heeft Walthéry, samen met scenarist Gos zijn eigen strippersonage bedacht, Natasja, een stewardess die over de hele wereld avonturen beleeft. De zeer welgevormde Natasja stuit echter op de morele verontwaardiging van de Spirouredactie en het duurt tot 1970 voordat Natasja voor het eerst de lucht in mag. De eigen serie van Walthéry is een ramp voor de redacteuren. De toch al niet snel werkende Walthéry blijft stug doorwerken in zijn eigen trage tempo en overschrijdt deadline op deadline.
Ander werk
Behalve aan de albums rond Natasja werkt Walthéry ook aan kleine projecten, zoals De ouwe blauwe (met scenario’s van Cauvin over het Luikse folkloristische personage Tchantchès (Li vî bleu et Tchantchès). De serie verschijnt tussen 1974-1979. Ook maakt hij reclamebrochures en kalenders (bijvoorbeeld voor de scoutingvereniging). Ook Rattekopje (‘Le P’tit Bout d’Chique’) een autobiografische strip over zijn kindertijd is een kort project van Walthéry dat tussen 1975-1978 verschijnt. In 1993 ziet de strip Rubine het levenslicht. Deze strip, getekend door Walthéry en op scenario van Mythic gaat over een politieagente in Chicago, er zijn inmiddels elf albums verschenen. Dat Walthéry een voorkeur heeft voor het tekenen van welgevormde vrouwen bewezen de strips Natasja en Rubine, het was dan ook onvermijdelijk dat hij zijn talent inzette voor de erotische strips: Betty Strip (1992) en Une Femme dans la Peau uit 1994.
Terug naar: Het Overzicht van etiketten