Wandeling 4: Abbaye de Val Dieux – St.-Jean-Sart – St.-Pieters-Voeren – St.-Martens-Voeren – Noorbeek – Slenaken – Heijenrath (16,5km)
Voerstreek
De Voerstreek is sinds 1963 een klein Nederlandstalig gebied met 4200 inwoners, in het noordoosten van België, met faciliteiten voor de Franstaligen. Het omvat een zestal dorpen, die sinds 1977 de gemeente Voeren vormen. Alhoewel het gebied behoort tot de Belgische provincie Limburg, grenst het aan geen enkele andere Belgisch-Limburgse gemeente. Voeren grenst aan de Waalse gemeenten Wezet, Dalhem, Aubel en Blieberg in de provincie Luik, en in het noorden aan de Nederlandse provincie Limburg, meer precies de gemeenten Eijsden-Margraten en Gulpen-Wittem. De Voerstreek is een Limburgse exclave in het land van Overmaas, een deel van een groter Limburgstalig gebied, dat zich vroeger verder naar het zuiden uitstrekte. Ten oosten van Voeren situeert zich een gebied dat in Vlaanderen de Platdietse streek wordt genoemd, waar Frans de officiële voertaal is van de overheid, maar waar nog steeds een overgangsdialect tussen het Duits (Middelfrankisch: Ripuarisch) en het Nederlands (Nederfrankisch) overleeft.
Geografie
In de Voerstreek liggen een zestal dorpen plus een aantal kleine gehuchten, die tezamen de gemeente Voeren vormen, die zich uitstrekt over 50 km². De streek is dun bevolkt: ruim 4.000 inwoners (1:12.000 m²). Met name ‘s-Gravenvoeren, Sint-Pieters-Voeren en Sint-Martens-Voeren zijn wegens hun namen bekende Voerdorpen. De streek bestaat uit een landschappelijk fraai heuvelland, met bijbehorende dalen, waar doorheen twee zijriviertjes van de Maas stromen, de Voer en de Gulp. Vier Voerdorpen wateren af op de Voer, net als de Nederlandse dorpen Mheer en Noorbeek. Teuven en Remersdaal wateren echter af op de Gulp. De Berwijn is een riviertje dat oostelijk van Voeren ontspringt, zuidelijk van de gemeente stroomt naar het Voerense dorp Moelingen en daarna vlakbij in de Maas uitmondt.
De Voerstreek maakt in feite deel uit van het Land van Herve, net als het zuidoosten van de Nederlandse provincie Limburg. Bijna 20% van de Voerstreek is natuurgebied. In Voeren ligt ook het hoogste punt van Nederlandstalig België: het zuidoostelijke dorp Remersdaal op 287 m hoogte.
Heuvelland
Het Heuvelland is een streek in Nederland, die het grootste deel van Zuid-Limburg omvat. Het gebied is grofweg gelegen ten oosten van Maastricht, ten zuiden van de Westelijke Mijnstreek en ten zuidwesten van Oostelijke Mijnstreek.
De definitie ‘Heuvelland’ is formeel niet vastgelegd en kan op verschillende manieren worden opgevat. Geografisch verwijst het naar het (nog) niet verstedelijkte heuvellandschap in Limburg. De gemeenten Gulpen-Wittem, Eijsden-Margraten, Meerssen, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Simpelveld, Voerendaal, Beek, Nuth, Schinnen en Onderbanken worden tot het Heuvelland gerekend. Met de opkomst van de plusregio Parkstad, een bestuurlijk samenwerkingsverband, ontstaat de tendens om Simpelveld en Onderbanken niet meer bij het heuvelland te rekenen en verschuift het begrip Heuvelland naar een bestuurlijke realiteit (“niet in Parkstad”).
Door het heuvelland loopt de Heuvellandlijn, een spoorlijn tussen Kerkrade Centrum, Heerlen en Maastricht Randwyck die geëxploiteerd wordt door Veolia.
Het westelijk deel van het Heuvelland valt grotendeels samen met het Limburgse Mergelland.
Het Heuvelland betreft uitlopers van de Ardennen en de Eifel. De hoogste toppen zijn iets hoger dan driehonderd meter. Zuidelijk gaat het Heuvelland over in de Belgische Voerstreek en het Land van Herve waar het veel op lijkt.