Noorse vlag

Noorwegen, officieel het Koninkrijk Noorwegen (Noors: Kongeriket Norge (Bokmål), Kongeriket Noreg (Nynorsk)), is een land in Noord-Europa. Het ligt op het westelijk deel van het Scandinavisch schiereiland en grenst aan Zweden, Finland en Rusland. Het Verenigd Koninkrijk en de Faeröer liggen ten westen aan de andere kant van de Noordzee, en Denemarken ligt ten zuiden aan de overzijde van het Skagerrak. In de jaren twintig van de 20e eeuw bezette Noorwegen Jan Mayen en kreeg het – in het Spitsbergenverdrag – de soevereiniteit over de Arctische archipel van Spitsbergen. De Antarctische gebieden Bouvet, Peter I-eiland en Koningin Maudland vallen wel onder Noors bestuur maar horen niet tot het koninkrijk.

Noorwegen heeft een oppervlakte van 385.155 km² en een kustlijn van ruim 25.000 km. Door het relatief lage inwonertal van 5 miljoen bedraagt de bevolkingsdichtheid nog geen 13 per km² en worden grote delen van het land gedomineerd door natuur: bossen, fjorden, gletsjers en meren zijn kenmerkend voor het Noorse landschap. De hoofdstad van Noorwegen is Oslo. Andere belangrijke steden zijn Bergen, Trondheim, Stavanger, Tromsø en Kristiansand. Noorwegen is rijk aan gas- en olievelden, welke, samen met enkele andere bodemschatten, de scheepvaart en de handel de pijlers van de nationale economie vormen. Noorwegen heeft het op één na hoogste BBP per capita ter wereld en werd door de VN al meerdere malen uitgeroepen tot meest ontwikkelde land.

Noorwegen is een parlementaire constitutionele monarchie. De huidige koning is Harald V; premier is Jens Stoltenberg, die aan het hoofd staat van een coalitie van de Arbeiderspartij, Socialistisch Links en de Centrumpartij. Bestuurlijk is het land opgedeeld in 19 provincies en enkele honderden gemeenten. Op internationaal vlak is Noorwegen medeoprichter van de VN, de NAVO, de Raad van Europa en de Noordse Raad en verder lid van onder andere de EER, de WTO en de OESO. Het land is echter geen lid van de Europese Unie.

Noorwegen heeft twee volksliederen: een burgerlijk volkslied (Ja, vi elsker dette landet) en een koninklijk volkslied (Kongesangen (koningslied), ook wel Gud sign var konge god genoemd).

Geschiedenis

Prehistorie

De oudste op Noors grondgebied gevonden gebruiksvoorwerpen stammen uit 10.500 voor Christus; zij werden opgegraven in de omgeving van Øygarden. Rond deze tijd was het westen van Noorwegen reeds ijsvrij, en dus geschikt voor bewoning. Stenen werktuigen die bij een opgraving in de omgeving van Rennesøy werden gevonden, worden rond 10.000 voor Christus gedateerd.

In de provincies Finnmark en Møre og Romsdal zijn sporen van menselijke bewoning gevonden die dateren van 8000 à 9000 voor Christus. Vondsten uit een iets latere periode geven aan dat rond 4000 voor Christus een nieuwe groep Noorwegen binnentrok. Uit de vondsten valt af te leiden dat dit rendierjagers waren. Uit deze periode stamt ook een grafmonument dat in Østfold gevonden is. Later trokken groepen bewoners die behoorden tot de zogenaamde Nøstvet- en Lihultcultuur Noorwegen binnen en nog weer later vestigde zich de Pitted-warecultuur, vooral in het Zuiden van Noorwegen waar ook de Touwbekercultuur zich ontwikkelde.

Uit archeologische vondsten is gebleken dat de bewoners van Noorwegen handel dreven met de Romeinen tijdens het Romeinse Keizerrijk. Gedurende het geleidelijke verval daarvan in de 3e tot de 5e eeuw werden de handelsrelaties met Zuid-Europa verbroken.

Vikingtijd tot en met de middeleeuwen

De periode van 800 tot 1066 wordt in de Noorse geschiedenis aangeduid als de Vikingtijd, genoemd naar de Vikingen, die er in die periode met hun Vikingschepen op uit trokken om de wereld te verkennen, handel te drijven, oorlog te voeren en te plunderen. Noorse bronnen voor deze periode stammen vooral uit de twaalfde en dertiende eeuw. Het begin van de Vikingtijd valt samen met het ontstaan van de Noorse monarchie. Tot 872 waren er op het huidige Noorse grondgebied ongeveer 30 koninkrijken, die in die tijd door de eerste Noorse koning, Harald Schoonhaar werden verenigd. Historici nemen tegenwoordig overigens aan dat Harald vooral over de kuststreken van Noorwegen regeerde en na diens dood viel zijn gebied weer uiteen in kleinere bestuurseenheden die door verschillende edellieden werden bestuurd.

In het begin van de 11e eeuw werd het christendom in Noorwegen geïntroduceerd. Koning Olaf II (995-1030) trachtte de Noren te bekeren, maar moest deze poging met de dood bekopen. Hij liet in 1023 een stenen kruis oprichten in Voss, waar het vandaag de dag nog steeds te bekijken is. Olaf zou later heilig verklaard worden en de schutspatroon van Noorwegen. Aan het einde van de elfde eeuw was het christelijk geloof de enige toegestane religie in deze gebieden geworden. Rond die tijd was het Noorse koninkrijk een stevige – zij het administratief gezien nogal rudimentaire – eenheid. Enkele Noorse steden kwamen in die tijd tot bloei: Oslo, Trondheim (Nidaros), Bergen (Bjorgvin) en Tønsberg. In 1066 kwam er – naar historici over het algemeen menen – een einde aan de Vikingtijd toen Harald Sigurdsson een onsuccesvolle poging ondernam om Engeland te veroveren, waarbij hij sneuvelde. De lotgevallen van deze Harald werden door Snorri Sturluson opgetekend in diens Morkinskinna.

De Noorse koning Sigurd Jorsalfare was de eerste Europese koning die op kruistocht ging. Hij vertrok in 1107 uit Noorwegen en vocht tegen de moslims in Spanje, Lissabon, de Balearen en Palestina. In 1110 nam hij samen met Koning Boudewijn I van Jeruzalem de stad Sidon in. Na thuiskomst regeerde hij met straffe hand en voerde onder andere een belastingstelsel in. Na zijn dood ontstonden er grote onenigheden rond de opvolging van Sigurd, die alleen een dochter had nagelaten. Deze onenigheden vormden de inleiding tot een burgeroorlog die Noorwegen van 1130 tot 1240 in zijn greep zou houden. In dat jaar beslechtte Haakon Haakonson de strijd in zijn voordeel en werd koning van een opnieuw verenigd Noorwegen.

Noorwegen was een zelfstandig koninkrijk van de negende eeuw n.Chr. tot 1397, waarna het in de Unie van Kalmar terechtkwam met Denemarken en Zweden.

Moderne tijd

Toen Zweden in 1521 de Kalmarunie verliet, werd Noorwegen al snel een provincie van Denemarken. Het bleef onder Deens gezag tot het in 1814 overging in Zweedse handen. Noorwegen kreeg toen een eigen grondwet en meer zelfbestuur. In 1905 werd Noorwegen weer een onafhankelijke staat met koning Haakon VII als staatshoofd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wist het neutraal te blijven dankzij een sterke zeemacht die de kusten kon verdedigen.

In april 1940 werd het land door nazi-Duitsland bezet (Operatie Weserübung) tot mei 1945.

De Noorse bevolking heeft tot twee keer toe in een referendum het lidmaatschap van de Europese Unie afgewezen.

Geografie

Geografisch overzicht

Noorwegen ligt in Noord-Europa en beslaat het westelijke deel van Scandinavië. In het oosten zijn er landgrenzen met, klokgewijs, Rusland (196 km), Finland (727 km) en Zweden (1.619 km). In het noorden, westen en zuiden grenst het land aan de Barentszzee, de Noorse Zee, de Noordzee en het Skagerrak. Tot het land Noorwegen behoren ook de eilandengroep Spitsbergen en het eiland Jan Mayen in de Noordelijke IJszee, evenals het eiland Bouvet in de Zuidelijke IJszee. Noorwegen eist tevens een deel op van Antarctica (Koningin Maudland en Peter I-eiland). De afstand tussen het zuidelijkste en noordelijkste punt van Noorwegen is groot. Als Noorwegen denkbeeldig om Lindesnes zou worden geroteerd, komt de Noordkaap (het noordelijkste punt) bij Rome te liggen. In Nordland is Noorwegen op z’n smalst. Bij Hellemobotn (Tysfjord) is de afstand tussen het eind van de fjord en de grens met Zweden slechts 6,3 km.

Langste fjorden
Naam Lengte
Sognefjord (Solund–Skjolden) 204 km
Hardangerfjord (Bømlo–Odda) 179 km
Trondheimsfjord (Agdenes–Steinkjer) 126 km
Porsangerfjord (Sværholtklubben–Brennelv) 123 km
Storfjord (Hareidlandet–Geiranger) 110 km

Noorwegen heeft met 25.148 km een ongewoon lange kustlijn. Dit getal is inclusief fjorden, kleine voor de kust gelegen eilanden en andere inhammen. De kust is omzoomd met eilanden (in het bijzonder de eilandengroepen Lofoten en Vesterålen) en talrijke diep gekartelde fjorden. De Sognefjord, Hardangerfjord, Nordfjord en Oslofjord zijn de grootste. De Geirangerfjord is de bekendste en maakt, samen met de Nærøyfjord, deel uit van de werelderfgoedlijst van de UNESCO. Verder telt Noorwegen een groot aantal gletsjers. Jostedalsbreen met zijarmen als onder andere de Nigardsbreen en de Briksdalsbreen en is de grootste gletsjer van het Europese continent. Andere bekende gletsjers zijn Svartisen en de Folgefonnagletsjer.

Noorwegen wordt vrijwel in zijn geheel beheerst door het Scandinavisch Hoogland. Hoge plateaus zijn onder meer de Dovrefjell en de hoogvlakte Hardangervidda. Het hooggebergte van Noorwegen is Jotunheimen met de gebergten Hurrungane en Breheimen. In dit deel bevinden zich de hoogste toppen, zoals de Galdhøpiggen met 2469 meter en de Glittertind van 2454 meter. De bergen en de plateaus worden afgewisseld door vruchtbare valleien, zoals Gudbrandsdalen, en door snelle rivieren, die hydro-elektrische energie leveren. De rivier de Glomma, ook bekend als Glåma, in het zuiden, is de langste rivier. Vanwege zijn ligging aan de Atlantische Oceaan aan het einde van de warme Golfstroom heeft Noorwegen een mild en vochtig klimaat. De hele kust is het hele jaar door ijsvrij.

Plaatsen

De belangrijkste plaatsen in Noorwegen zijn:

  • Bergen
  • Drammen
  • Fredrikstad
  • Hamar
  • Hammerfest
  • Kongsberg
  • Kristiansand
  • Lillehammer
  • Narvik
  • Oslo
  • Stavanger
  • Trondheim
  • Bodø
  • Tromsø

Nationale parken

Er zijn diverse nationale parken in Noorwegen, zoals:

  • Børgefjell
  • Dovrefjell-Sunndalsfjella
  • Folgefonna
  • Hardangervidda
  • Jostedalsbreen
  • Jotunheimen
  • Øvre Anárjohka
  • Rondane
  • Stabbursdalen

Klimaat

Er zijn verschillende klimaten in Noorwegen. De westkust, het fjordengebied, heeft een zacht gematigd zeeklimaat, iets koeler dan Nederland en Vlaanderen. In het hoge noorden is een toendraklimaat. Ten oosten van de bergketens heerst een landklimaat. In sommige gebieden in de westelijke fjorden en het midden valt meer dan 4000 mm neerslag per jaar, terwijl de neerslag in het noorden en achter de bergen niet meer dan 600 mm per jaar bedraagt.

Bestuurlijke indeling

Noorwegen is verdeeld in 19 provincies (Noors: fylker). De provincies zijn onderverdeeld in gemeenten (Noors: kommuner). In het geval van Oslo vallen provincie en gemeente samen.

Bevolking

Samenstelling

Noorwegen heeft 4.660.539 (2009) inwoners en heeft een vrij snel groeiende bevolking, met name in de regio Oslo en Akershus; het aantal stijgt met 0,73% per jaar (2005). De laatste jaren is de immigratie verantwoordelijk geweest voor meer dan de helft van de bevolkingstoename en 8,3% van de bevolking bestaat uit immigranten (1 januari 2006). Het land laat echter slechts in een zeer beperkt aantal asielzoekers toe en is bereid om deze mensen zo spoedig mogelijk aan andere landen over te dragen. De grootste immigrantengroepen zijn Pakistani, Zweden en Irakezen.

Het grootste deel van de bevolking is geconcentreerd langs de zuidelijke kust en de valleien, waar de belangrijkste steden Oslo, Bergen, Stavanger, Kristiansand, en Drammen liggen. Verder in het noorden langs de kust Trondheim, en in het verre noorden liggen Narvik, Tromsø, Bodø en Hammerfest. De meerderheid van de Noren is van Scandinavische oorsprong, maar in de noordelijke provincies Finnmark en Troms is er een gemengde bevolking van Noren, Saami en een Finse minderheid (Kvenen). Het verschilt van plek tot plek waar welke bevolkingsgroep domineert.

Taal

De overgrote meerderheid van de Noren spreekt Noors. De Samische minderheid spreekt daarnaast ook haar eigen taal, het Samisch. In het uiterste noorden, in de gemeenten nabij de Finse grens, wordt ook Kveens gesproken. Het Noors heeft twee officiële standaardvarianten: het Bokmål, dat uit het Deens voortkomt, en het Nynorsk, dat op basis van Noorse dialecten is gevormd.

Religie

De Lutherse Kerk is de staatskerk, maar alle andere religies genieten vrijheid van verering. De koning benoemt de negen bisschoppen en andere geestelijkheid van de Lutherse Kerk. Het aantal aanhangers van de Lutherse Kerk is gedaald naar 3,874 miljoen. Met 83.684 aanhangers vormen de moslims de een na grootste religie in Noorwegen. Van de Noorse bevolking beschouwde in 2010 31,4% zich als Luthers, 1,1% zei een andere christelijke stroming aan te houden, 2,6% beleed een ander geloof en 64,9% gaf aan in het geheel geen religie te hebben.

Een christelijke stroming die in Noorwegen is ontstaan, is die van de Noorse broeders.

Toerisme

Enkele populaire toeristische bestemmingen in Noorwegen zijn:

  • de Staafkerken zoals de staafkerk van Urnes (sinds 1979 op de Werelderfgoedlijst) en de staafkerk van Heddal
  • Bryggen, de middeleeuwse haven van Bergen (sinds 1979 op de Werelderfgoedlijst)
  • de Rotskunst van Alta (sinds 1985 op de Werelderfgoedlijst)
  • Oslo met het Vikingskipshuset (waar opgegraven Vikingschepen worden tentoongesteld), het Munchmuseum, het Frammuseum, het Kon-Tiki Museum, de Vigelandpark-beeldentuin en het kasteel Akershus
  • het fjordengebied in het westen met o.a. de Geirangerfjord en de Nærøyfjord
  • Flåmsbana, de spoorbaan van Flåm, een van de steilste treintrajecten ter wereld
  • de Nidaros-domkerk in Trondheim
  • Preikestolen, een hoge rots boven de Lysefjord in Forsand
  • het openluchtmuseum Maihaugen, met 185 gebouwen het grootste openluchtmuseum van Noorwegen, waaronder de Staafkerk van Garmo uit 1150
  • de Noordkaap

Onderwijs

Het onderwijsniveau in Noorwegen is zeer hoog; de universiteiten liggen in Oslo (opgericht in 1811), Bergen (opgericht in 1946), Trondheim (opgericht in 1968), Tromsø (opgericht in 1972), Stavanger (opgericht in 2005) en Kristiansand (opgericht in 2007).

Cultuur

Nationale feestdag

De nationale feestdag van Noorwegen is op 17 mei (Noors: Grunnlovsdagen, of ook wel syttende mai wat zeventiende mei betekent) en is gewijd aan de Noorse Grondwet. Op die dag werd in 1814 de Noorse grondwet bekrachtigd. Overal in het land vinden die dag kinderparades plaats. Die in Oslo wordt bijgewoond door de koninklijke familie. Het enige militaire element van de dag wordt verzorgd door de blaaskapel van de koninklijke wacht, die door de straten van Oslo marcheert. Op 23 juni vieren de Noren Jonsok (Sint Jans ontwaken), het begin van de zomer.

Literatuur

De Noorse literatuur begint met de pagane dichters van de Poëtische Edda uit de negende en tiende eeuw. Bragi Boddason, Þjóðólfr van Hvinir en Eyvindr skáldaspillir zijn hier de belangrijkste schrijvers. Uit de negende eeuw is ook de Ynglingatal, een mythische geschiedenis van de eerste Vikingkoningen. Nadat Noorwegen rond het jaar 1000 in contact komt met het Christendom, ontstaat een traditie van historische en hagiografische geschriften, die in de dertiende eeuw tot een einde komt. Overgeleverd zijn een Historia Norwegiæ uit de twaalfde eeuw, de Þiðrekssaga, van rond 1250 en Konungs skuggsjá, een vorstenspiegel uit het midden van de dertiende eeuw. Ook is bekend de Ágrip af Nóregskonungasögum (een geschiedenis van de Noorse koningen), uit ongeveer dezelfde tijd. Uit diezelfde periode stamt het werk van Snorri Sturluson, die een skald was en de schrijver was van vele kongingssaga’s, verzameld in zijn werk Heimskringla (Wereldbol).

De late XIXe en vroege XXe eeuw worden wel de Gouden Eeuw van de Noorse literatuur genoemd. De toneelschrijver Henrik Ibsen (1828-1906) is hier de centrale figuur. Niet minder gelauwerd, maar buiten Noorwegen toch minder bekend, is Bjørnstjerne Bjørnson (1832-1910), die in 1903 de eerste Noorse winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur werd. Van zijn historisch getinte toneelwerk is vooral dat over Sigurd Slembe tamelijk bekend. Zijn overige werk heeft vaak het pastorale Noorwegen tot onderwerp. Na Bjørnson was Knut Hamsun (1859-1952) in 1920 de tweede Noorse Nobellaureaat. Zijn werk is ook in het Nederlands vertaald. Hamsuns populariteit had overigens ernstig te lijden onder zijn pro-Duitse houding tijdens de Tweede Wereldoorlog. De derde Noorse Nobelprijs voor Literatuur viel in 1928 ten deel aan Sigrid Undset wier werk de vrouw aan de onderkant van de samenleving centraal stelt. Haar beroemde trilogie Kristin Lavransdatter speelt in de Middeleeuwen en werd in Noorwegen verfilmd. Geen Nobelprijswinnaar, maar wel een iconografische figuur in de Noorse letterkunde is Alexander Kielland (1849-1906), die samen met Jonas Lie (1833-1908), Ibsen en Bjørnson de Grote Vier van de Noorse literatuur worden genoemd.

In de moderne Noorse literatuur zijn Jan Kjærstad (1953) en Jostein Gaarder de grote namen. Kjærstads trilogie over Jonas Wergeland werd ook in het Nederlands vertaald en van Gaarders De wereld van Sofie werden wereldwijd meer dan 15 miljoen exemplaren verkocht. Daarnaast zijn Erik Fosnes Hansen (1965), Lars Saabye Christensen (1953), Dag Solstad (1941) en Herbjørg Wassmo (1942) grote namen uit de naoorlogse Noorse literatuur. Jo Nesbø is een bekend Noors misdaadschrijver.

Muziek

Klassieke muziek

De Noorse muziektraditie is sterk verbonden met die van de andere Scandinavische landen, met name met die van Denemarken, waarmee het land enkele eeuwen een unie vormde. Tot en met de achttiende eeuw had de folkloristische muziek in Noorwegen de overhand. Pas vanaf de onafhankelijkheid van Noorwegen zochten en vonden de Noren aansluiting bij een meer Europese muziektraditie. Voor wat betreft de folkloristische muziek dient onderscheid gemaakt te worden tussen de muziek van de Noren en die van de Saami. De Noorse folkmuziek wordt gekenmerkt door begeleide zang, terwijl die van de Saami meestal a capella is. Een typisch voorbeeld van Noorse muziek is de kveding, een soort geïmproviseerde – vaak hoofse – ballade. Muziek van de Saami is bijvoorbeeld de joik, een vaak slechts door tamboerijn begeleid lied dat tracht de essentie van een persoon, een dier of een toestand te bezingen.

De eerste bekende Noorse componist was de violist Ole Bull (1810-1880), die als violist bekend stond als de Paganini van het Noorden. Zijn romantische composities waren geïnsprieerd op de folkloristische muziek en inspireerden op hun beurt de grootste Noorse componist, Edvard Grieg (1843-1907). De negentiende eeuw geldt als de gouden eeuw van de Noorse muziek. Tijdgenoten van Bull waren de organist Ludvig Mathias Lindeman, die een compendium van de Noorse volksmuziek maakte, en Halfdan Kjerulf (1815-1868). Grieg en Johan Svendsen (1840-1911) waren evenwel de grootste namen van de Noorse Gouden eeuw. Had de Noorse muziek voor de Tweede Wereldoorlog nog vaak een nationalistisch noords karakter, nadien werd de Noorse muziek steeds internationaler georiënteerd. Componisten als Knut Nystedt en Egil Hovland lieten zich inspireren door Franse en Amerikaanse collega’s.

Jazz

In recente jaren is Noorwegen een vooraanstaand jazzland geworden. Een van de pioniers van de Noorse jazz is de saxofonist Jan Garbarek, die een verbinding wist te leggen tussen Noorse traditionele muziek en de jazz enerzijds en anderzijds tussen de jazz en de elektronische muziek. Een andere bekende naam uit de Noorse jazz is Terje Rypdal, een buitengewoon productieve gitarist. De (bas)gitarist Eivind Aarset beweegt zich op het grensgebied van de jazz en de rock. In Noorwegen vindt ook een aantal toonaangevende jazzfestivals plaats, zoals het Molde International Jazz Festival, het Oslo Jazz Festival en Vossa Jazz. In november 2008 wijdde het London Jazz Festival een retrospectief aan de Noorse jazzscene.

Black metal

De Noorse black metal wordt gezien als een van de belangrijkste ter wereld. In het begin van de jaren 90 ontstond er een grote black metal-scene in Noorwegen. Belangrijke Noorse groepen zijn Darkthrone, Immortal, Emperor, Mayhem en Burzum. Deze scene kwam vaak negatief in het beeld door talrijke incidenten waaronder kerkverbrandingen.

Sport

Sport speelt in Noorwegen een zeer grote rol. Het land heeft met name bij de wintersporten een zeer rijke sportgeschiedenis. Belangrijkste wintersport is langlaufen, met als absolute ster Bjørn Dæhlie. Ook alpineskiën is populair, hoewel het land in die sport beduidend minder successen heeft behaald. Historisch is ook schaatsen een grote sport, maar het uitblijven van aansprekende resultaten heeft de populariteit van die sport geen goed gedaan. Noorwegen organiseerde de Olympische Winterspelen in 1952 (Oslo) en 1994 (Lillehammer).

Belangrijkste zomersport is ook in Noorwegen het voetbal. Bij de mannen is de positie van het land bescheiden, bij de vrouwen hoort Noorwegen tot de wereldtop. Belangrijkste zaalsport is handbal. Ook unihockey, een vorm van zaalhockey, en volleybal zijn zeer snel in populariteit groeiende sporten.

Media

Noorse kranten zijn onder andere Aftenposten, Dagbladet en Verdens Gang. De staatsomroep is NRK; TV2 is een commerciële omroep in Noorwegen. Een meerderheid in het Noors parlement (Storting) heeft beslist dat alle belastingslijsten van alle inwoners openbaar moeten toegankelijk zijn op internet. Ook kranten mogen deze informatie vrijgeven. Deze lijsten bevatten de gedetailleerde inkomens alsook de vermogens van eenieder (met volledige naam en adres). Onder de Noren is er een groeiend verzet hiertegen, maar alsnog zonder resultaat.