Westerbouwing: Van Arnhem via Oosterbeek naar Heelsum (15 km.)
Hieronder wordt niet de stationswandeling beschreven, want de beschrijving daarvoor vindt u in de stationswandeling folder, maar ik geef wel informatie over de stationswandelingen en de Stichting LAW en over het landschap en cultuurgoed op deze route.
De NS (Nederlandse Spoorwegen of eigenlijk Eropuit) hebben i.s.m. de Stichting LAW (Lange Afstands Wandelpaden) zgn stationswandelingen gemaakt. Zie: http://www.eropuit.nl/wandelen. Deze wandelingen starten en beginnen bij een station, maar sluiten aan op het lange afstands wandelpadennet van Nederland.
Praktische informatie
Lengte: 15 km
Beginstation: Arnhem
Eindstation: Arnhem of Ede Wageningen
LAW: Maarten van Rossumpad
Tip: Een betere routebeschrijving is te downloaden vanaf: http://www.eropuit.nl/pdf/WesterbouwingNov2013.pdf
en een betere routekaart is te vinden op: http://www.eropuit.nl/pdf/RoutekaartWesterbouwingapril2013.pdf
Routekaart:
Begin van de route:
De wandeling start aan de Sonsbeekzijde van Station Arnhem. Volg vanaf nu de route zoals beschreven in: http://www.eropuit.nl/pdf/WesterbouwingNov2013.pdf
U bereikt na 2,5 km wandelen Landgoed Mariëndaal en na 3 km Landhuis Mariëndaal (1).
Landgoed Mariëndaal
Mariëndaal is een van rijkswege beschermde historische buitenplaats in Gelders Arcadië gelegen tussen Oosterbeek en Arnhem. Het behoort grotendeels tot de gemeente Arnhem; het westelijk deel (met het hoofdgebouw) ligt in de gemeente Renkum. Mariëndaal maakt deel uit van de landgoederengroep Mariënborn die in bezit is van de stichting Het Gelders landschap en Gelderse Kasteelen (GLGK).
Door het gebied loopt de Klingelbeek of Slijpbeek. Het dal van deze beek is door erosie uit de Arnhemse stuwwal geslepen. In het hoger gelegen deel van dit dal stelde Wijnand van Arnhem grond ter beschikking waarop in 1392 het Augustijnenklooster Domus Fontis Beatae Mariae werd gesticht. In het Nederlands heette dit klooster eerst Mariënborn en later Mariëndaal.
In 1580, tijdens de reformatie, werd dit klooster opgeheven om tussen 1587 en 1607 te worden gesloopt. De stenen zijn hergebruikt om de lanen in het landgoed te verharden en in diverse bouwwerken in Arnhem.
Tijdens de ijstijden zijn in dit gebied lange, smalle erosiedalen ontstaan. Deze zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar.
De “Groene bedstee” is een fraaie berceau van haagbeuk die in 1856 op dit park in Engelse landschapsstijl werd aangelegd. Van iets eerder dateren de beukenlanen die tussen 1820 en 1840 tussen weilanden werden aangelegd. De Klingelbeek of Slijpbeek is een spreng die via een aantal aangelegde vijvers het landgoed verlaat.
Op een kunstmatige heuvel ligt een zwaar verwaarloosde kapel, de Christuskoepel. Deze is in 1939 gebouwd door de architect Alexander Kropholler; de beelden zijn van Mari Andriessen.
Het landgoed wordt doorkruist door de spoorlijn Utrecht-Arnhem. In het noorden en westen wordt Mariëndaal begrensd door de Schelmseweg. De akkers ten zuiden van de Utrechtseweg, totaan de Prins Bernhardweg, behoren ook tot het landgoed. Aan de oostzijde eindigt Mariëndaal tegen een strook met hoogspanningsmasten, waar later mogelijk de Westtangent wordt aangelegd.
Landhuis Mariëndaal
Het vroegere huis Mariëndaal ligt eigenlijk niet in Arnhem. De gemeentegrens Arnhem-Renkum loopt pal voor het huis en het vroegere landhuis ligt net aan de Oosterbeekse kant.
Na de sloop van de kloostergebouwen, als gevolg van de stormachtige verwikkelingen rondom de Reformatie in Arnhem rond 1580, werd Mariëndaal verpacht. Anderhalve eeuw later, in 1735, werd het landgoed voor fl 16.350,00 verkocht aan Johan Brantsen. Rond 1740 liet hij er een, verhoudingsgewijs, klein huis bouwen.
In 1791 vererfde het landgoed aan de Arnhemse burgemeester mr. Jacob Nicolaas van Eck, waarna het tot 1936 in handen van zijn familie bleef. Op 24 november van dat jaar kocht de Stichting Het Geldersch Landschap huis en omringend landgoed.
In de Tweede Wereldoorlog werd het huis gevorderd door de Reichsarbeitdienst. Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 werd het huis zwaar beschadigd. De renovatie vond plaats in 1948 en een jaar later betrok het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek (Blgg) het gebouw.
In 1857 werd het 18de-eeuwse huis in opdracht van Francois W.L. van Eck ingrijpend verbouwd en vergroot tot het huidige huis.
Het oorspronkelijke, kleinere oude huis, is nog goed te kennen. Het is het vierkante witte ‘aanbouw’ aan de rechterkant van de gevel.
[Bron: http://www.arneym.nl/monumentenbuitenstad/mariendaalhuis/index.html]
Na ongeveer 1 km wandelen bereikt u nu de Rosandepolder en na ongeveer 2 km bereikt u 2 grindgaten.
De Rosandepolder
De Rosandepolder is het poldergebied ten zuiden van Oosterbeek en Arnhem, rondom de spoorlijn Arnhem-Nijmegen aan de Nederrijn. De Rosandepolder ligt deels op het grondgebied van de Gemeente Renkum en deels op het gebied van de gemeente Arnhem.
Geschiedenis
Over de oorsprong van de naam Rosande bestaan twee theorieën: Volgens de ene theorie heeft het te maken met rood zand, volgens de andere zou het de aanduiding zijn voor grond waarop het bos is gerooid.
In de Rosandepolder liggen de resten van Kasteel Rosande. Dit kasteel werd in 1313 voor het eerst genoemd. In de Franse tijd is dit kasteel verwoest en gesloopt.
Bestemming
In de Rosandepolder bevinden zich twee plassen. De zuidwestelijke plas wordt gebruikt voor waterrecreatie, de noordoostelijke plas is vooral ligplaats voor woonboten. Een groot deel van het gebied heeft een landbouwbestemming.
Ontwikkelingen
Om de Slijpbeek onder het spoor door te laten lopen, is in de spoordijk een ecopassage gegraven.
Kasteel Rosande
Kasteel Rosande is een voormalig kasteel en heerlijkheid gelegen ten zuidoosten van het dorp Oosterbeek aan de voet van de Veluwe in de uiterwaarden lag, onderdeel van de gemeente Renkum in de provincie Gelderland.
Geschiedenis
De oudste vermelding stamt uit 1313 als het huis eigendom is van Gosewijn van Rijsande. Het kasteel zelf is leengoed onder het Kasteel Doorwerth. Het kasteel was vaak middelpunt van strijd, maar werd altijd weer opgebouwd. In 1515 brandde het af, en 1538 werd het afgebroken en weer opgebouwd. In het rampjaar werd het kasteel door Franse troepen voor het laatst verwoest, waarna het gebouw werd gesloopt. De contouren van het kasteel zijn nog altijd herkenbaar in de Rosandepolder. Het kasteelterrein is aangewezen als rijksbeschermd (archeologisch) monument. Uit opgravingen door A.E. van Giffen in 1939 bleek dat het gebouw 34 bij 29 meter in omvang was, en nog delen van de vloer aanwezig zijn. Een voorstel van Van Giffen om de fundamenten zichtbaar te maken in het landschap werd door de gemeente Renkum afgewezen. Ter herinnering aan dit verdwenen kasteel werd ter plaatse een landmark in de vorm van een kasteel vaandel geplaatst.
Na ongeveer 1 km wandelt u onder de spoorbrug door en na ongeveer 2 km bereikt u camping Oosterbeeks Rijnoever, een prima plek om even op een bankje van het uitzicht over de Rijn te genieten.
Daarna loopt u langzaamaan de Rosandepolder weer uit en na 1 km bereikt u Oosterhout. Vanaf het pad ziet u al van verre het oudste kerkje van Nederland liggen (2).
Oude Kerk (Oosterbeek)
De Oude Kerk aan de Benedendorpseweg in het Gelderse dorp Oosterbeek is sinds de Reformatie een protestantse kerk en maakt deel uit van de PKN. De kerk, die nog steeds in gebruik is voor de wekelijkse eredienst, is zo’n duizend jaar oud. Na de Tweede Wereldoorlog is het tevens een pelgrimsoord geworden voor veteranen, nabestaanden en andere belangstellenden aangaande de Slag om Arnhem.
Bouw
Het eenbeukige rechthoekige schip van tufsteen is gebouwd in de Karolingische periode (8e tot 10e eeuw) in pre-romaanse stijl. Delen van de kerk uit die tijd zijn in het huidige gebouw bewaard gebleven. Het is daarmee een van de oudste nog bestaande kerken in Nederland. Het schip heeft kleine rondbogige vensters. Aan de noordzijde bevindt zich een romaans portaal met archivolten op imposten, boven de deur in het portaal zit een fronton. In de noord- en de zuidgevel zitten dichtgemaakte boogopeningen die vroeger naar, inmiddels afgebroken, zijkapellen leidden. De toren van de kerk is 14e-eeuws en is met tufsteen bekleed. Het romaanse koor werd in de 15e eeuw vervangen door een gotisch koor. De kerk was van oorsprong een zaalkerk maar werd in 1856 uitgebreid met dwarsbeuken. Kerk en toren zijn in 1949-1950 hersteld en gerestaureerd nadat ze in de Tweede Wereldoorlog ernstig waren beschadigd. De toren kreeg een nieuwe, korte spits in de vorm van een tentdak. Toen heeft ook een belangrijke reconstructie naar de oorspronkelijke bouwvorm plaats gevonden. Het gebouw heeft de status van rijksmonument.
Geschiedenis
In de kroniek van Johannes de Beke uit de 14e eeuw wordt beschreven hoe in het jaar 1027 de toenmalige keizerin Gisela (de vrouw van Keizer Koenraad II van het Heilige Roomse Rijk) in de kerk bevallen zou zijn. Als dank hiervoor werd de pastoor van de kerk, Bernulphus, beloond met de positie van Bisschop van Utrecht. Bernulphus heeft daadwerkelijk bestaan, hij is heilig verklaard en is de patroonheilige van Oosterbeek. Het verhaal over de bevalling wordt echter in twijfel getrokken.
Slag om Arnhem
Tijdens Operatie Market Garden in 1944 lukte het de Britten niet om de brug over de Nederrijn, die later John Frostbrug zou worden genoemd, in Arnhem in handen te krijgen. Na zware verliezen trokken zij zich op 19 september, de derde dag van de operatie, terug op Oosterbeek. Zo’n 3.000 militairen verzamelden zich daar. In de omgeving van de kerk vonden acht dagen lang zware gevechten plaats. In de oude pastorie ernaast werden door onder andere Kate ter Horst circa 250 gewonde Britse soldaten verzorgd. Het godshuis diende als een van de verzamelpunten van de geallieerden voordat zij zich terugtrokken over de Rijn die zich er vlakbij bevindt. De kerk werd bij de oorlogshandelingen deels verwoest.
Via een prachtig oud kerkpad vervolgt u de route en na ongeveer 1,5 km. bereikt u via een steile trap omhoog Westerbouwing, waar deze wandeling naar is genoemd.
Westerbouwing
De Westerbouwing is een uitspanning in de gemeente Renkum aan de Zuid-Veluwezoom op een stuwwal aan de Rijn, met uitzicht heeft over de Betuwe en de steden Arnhem en Nijmegen. De Westerbouwing ligt tussen de drie plaatsen Doorwerth, Heveadorp en Oosterbeek in.
De naam Westerbouwing wordt al in 1760 genoemd in enkele archiefstukken als een huis, schuur op den berg met opgaande hout en boomgaarden. In 1802 komt de uitspanning in handen van een Arnhemse eigenaar die er rond 1824 een theekoepel liet bouwen waar hij en zijn familie regelmatig in vertoefden. Na 1872, toen het landgoed verkocht werd, kwam er een grote verandering voor de Westerbouwing. Er werd een woning bij de theekoepel gebouwd, waar een hapje en een drankje genuttigd kon worden. In 1880 werden er voor het eerst boottochtjes georganiseerd vanuit Arnhem naar de Westerbouwing, waardoor het een publiekstrekker werd. In 1912 werd de Westerbouwing aangekocht door de gemeente om deze uitgaansgelegenheid te kunnen behouden voor het publiek. In de jaren 30 werd de uitspanning gemoderniseerd met nieuwbouw en een uitkijktoren.
Tijdens de tweede wereldoorlog was de Westerbouwing een belangrijk strategisch punt, omdat men goed zicht had over wat er zich afspeelde op de Rijn, in de Betuwe en de lucht daarboven. Tijdens de Operatie Market Garden (Slag om Arnhem) in september 1944 is er zeer zwaar gevochten in deze omgeving. In deze periode is de uitspanning bijna verdwenen door het oorlogsgeweld. Na de oorlog werd er een tijdelijk restaurant gebouwd.
Begin jaren vijftig werd er begonnen aan een nieuw uiterlijk van de Westerbouwing. Er werd een nieuw restaurant gebouwd met een uitkijktoren. Halverwege de jaren vijftig kwam er uitbreiding: er werd een speeltuin aangelegd. Eind jaren vijftig kwam er een rondrittrein in de vorm van een zwaan die door de wijde omgeving reed en tevens de mensen van de rondvaartboot afhaalde en ook weer terug bracht. Ook werd er een kabelbaan gebouwd, wat destijds uitzonderlijk was voor Nederland.
In de jaren daarna werd het park nog verder uitgebreid met de botswagentjes, kinderbaan, luchtkussen, en een dubbeldekkerbus waarin de allerkleinsten naar Disneyfilms konden kijken en de jeugd hun T-shirts konden laten bedrukken.
De Airborne wandeltocht houdt hier zijn rustplaats, waar de deelnemers even kunnen bijkomen.
Door de komst van de grote attractieparken elders in het land brak er een moeilijke tijd aan voor de Westerbouwing waardoor uiteindelijk, begin jaren negentig, besloten werd het pretparkje te sluiten. Alleen het restaurant is blijven bestaan.
Het pad slingert vanaf Westerbouwing verder langs de stuwwal en loopt daarna landinwaarts vanaf de rivier gezien en steekt de Seelbeek over naar Heveadorp (3).
Heveadorp
Heveadorp is een woonkern in de gemeente Renkum, in de Nederlandse provincie Gelderland.
Geschiedenis
Dit dorp is gesticht als woonkern voor de werknemers van de Heveafabriek. Hevea is de Latijnse naam voor de rubberboom (Hevea brasiliensis). Deze fabriek maakte rubberen producten, zoals banden en laarzen.
De fabriek werd in 1915 gebouwd in het dal van de Seelbeek, op het terrein van de voormalige modelboerderij het Huis ter Aa in Doorwerth. Deze modelboerderij was een ideëel bedrijf in eigendom van de rijke grootgrondbezitter Scheffer. Men zegt dat de koeien in deze modelboerderij beter werden behandeld dan de arbeiders aan het einde van de 19e eeuw.
Deze boerderij ging failliet waarna rubberfabrikant Dirk Frans Wilhelmi (1877 – 1936) het terrein kocht. Ook Wilhelmi was een maatschappelijk ondernemer avant la lettre. Hij besteedde veel tijd en geld aan een goede huisvesting van zijn arbeiders en bouwde om die reden 83 woningen voor de arbeiders en 14 woningen voor het hogere personeel. De meeste van deze huizen zijn gebouwd in Engelse landhuisstijl met een rieten dak. Ook nu nog zijn deze huizen beeldbepalend voor het aanzicht van en de sfeer in het dorp. De huizenblokken werden vernoemd naar de Indische eilanden waar de rubber vandaan kwam: Sumatra, Java en Borneo.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de April-meistakingen in 1943 werden verschillende werknemers en leidinggevenden van de Hevea-fabriek gefusilleerd door de Duitsers omdat zij gehoor hadden gegeven aan de oproep van de Nederlandse regering in ballingschap om het werk neer te leggen. Ook verloren gedurende de oorlog drie Joodse inwoners van Heveadorp het leven in concentratiekampen. Gedurende de Slag om Arnhem maakte Heveadorp samen met Oosterbeek en een deel van Arnhem deel uit van het gebied dat door de Britse 1e Luchtlandingsdivisie was bezet. Onder andere John Frost en zijn bataljon trokken door Heveadorp op weg naar de Arnhemse brug. Bij de heftige gevechten raakte het dorp zwaar beschadigd.
De fabriek werd eind jaren 70 gesloten en afgebroken. Een groot deel van de karakteristieke arbeiderswoningen is blijven staan en er heeft nieuwbouw plaatsgevonden. Momenteel is Heveadorp een zelfstandige plaatsnaam. Per 1 januari 2010 is Heveadorp officieel als zesde dorp aan de gemeente Renkum toegevoegd en heeft het een eigen postcode gekregen. Tot dan toe werd het als wijk van Doorwerth beschouwd.
Ligging
Heveadorp ligt in het dal van de Seelbeek. Dit dal ligt in de stuwwal die de zuidgrens van de Veluwe vormt. De omgeving is erg bosrijk. Op de stuwwal ten oosten van Heveadorp bevinden zich de Valkeniersbossen en de Westerbouwing. In de uiterwaard ten oosten van Heveadorp bevindt zich het veer naar Driel. Op de stuwwal ten westen van Heveadorp bevindt zich het Landgoed Duno met de bekende Hunnenschans en de Seelbeek. In de uiterwaard ten westen van Heveadorp bevinden zich het Kasteel Doorwerth en de Drielse stuw met sluizen. Ten noorden van Heveadorp ligt het centrum van Doorwerth, naar het zuiden ligt de Nederrijn.
Seelbeek
De Seelbeek is een beek in Nederland. De Seelbeek loopt vanaf verschillende sprengkoppen nabij de katholieke kerk van Doorwerth, langs Heveadorp naar de Rijn.
Zijdalen
Op Google Earth is te zien dat de Seelbeek in een ver verleden verschillende zijtakken gehad heeft.
Industrieel verleden
Aan het eind van de Seelbeek bij Heveadorp bevindt zich een oude filterkelder. Deze is aangelegd voor de Modelboerderij Huis ter Aa. Later werd deze gebruikt door de Hevea rubberfabriek, later Vredenstein die in Heveadorp gestaan heeft.
Historie
Op de eilandjes in de Seelbeek heeft vermoedelijk een vroeg middeleeuwse rondburcht gestaan, de voorloper van het huidige Kasteel Doorwerth.
Herstel beekloop
Halverwege de jaren ’90 is het beekdal opgeknapt. De afwatering van de Seelbeekweg is daarbij gescheiden van die van de beekloop.
Daarna loopt u via de rand van de stuwwal met prachtige uitzichten naar Landgoed Duno (5) en de daarop liggende Hunneschans, een oude ringwalburg (4).
Landgoed Duno
Duno is een Nederlands landgoed in Gelderland. De naam komt van Duunoog wat de naam was van het landhuis dat de 18e-eeuwse eigenaar hier liet bouwen.
Het landgoed ligt ten zuiden van Doorwerth op een stuwwal aan de Rijn. Het heeft de status van aardkundig monument. Op het landgoed bevindt zich een ringwalburg die de Duno wordt genoemd.
Medio 1794 had mr. A.F.O. Blombe Vatebender, richter van de Heerlickheid Doorwerth, ter plaatse een landhuis laten bouwen. Lang heeft hij er niet gewoond want al in 1801 werd gemeld dat het landhuis dienst deed als herberg. In 1807 ging het landgoed over in eigendom aan oud-kapitein-ter-zee Wijnand de Grote en Rosalie C.L. de Vignon. De echtelieden woonden op het landgoed tezamen met Meinard Johan Macare, voormalig boekhouder van de Oost-Indische Compagnie. Laatstgenoemde ontving op 18 juli 1808 koning Lodewijk op het landgoed, die zijn bewondering uitte over de “cascaden” en de vergezichten over de oostelijke Betuwe.
In 1831 was Duno in eigendom bij J. F. Kroese. Hij bleef eigenaar tot 1843 toen het landgoed werd aangekocht door baron Van Brakell, eigenaar van onder andere het nabijgelegen kasteel Doorwerth. De baron verhuurde het landhuis, maar de huur was dusdanig hoog dat er verval intrad. Uiteindelijk werd na diverse eigendomswisselingen door vererving het landhuis geveild in 1888 en aangekocht door cacao-handelaar J.W.F. Scheffer die het landgoed inrichtte als melkveebedrijf. Hij liet ook woningen langs de Dunolaan bouwen met namen als Forest Hill, Zorgvlied, de Viersprong en Pretty home. Na de dood van Scheffer in 1914 werd het landgoed wederom publiek verkocht en werd de nieuwe eigenaar theeplanter Odo van Vloten, die het in 1931 naliet aan stichting Het Geldersch Landschap. Tijdens zijn leven bleek al dat het financieel lastig werd dergelijke landgoederen te onderhouden.
Het Geldersch landschap gaf het landhuis de bestemming hotel en dit werd in 1933 in gebruik genomen. Bij oorlogshandelingen in 1944 werden de villa en het jagershuis verwoest. Het landhuis werd niet opnieuw gebouwd, maar het landgoed wordt nog steeds beheerd door het Geldersch Landschap.
Ringwalburg de Hunneschans
Een strategische locatie
De randen van de Veluwe behoren tot de vroegste woonplaatsen van de mens. In Doorwerth liggen twee grafheuvels van ongeveer 4.000 jaar oud. Op een bijzonder tactische plek, hoog op de Veluwerand en met weids uitzicht over de Rijn, ligt nog een ander archeologisch monument: de Hunneschans.
De schans is een aarden wal in de vorm van een ovaal. In de wal zijn resten van palissaden gevonden en in het burchtplein paalgaten van een gebouw. De Hunneschans is waarschijnlijk bedoeld als een versterkte vesting op de stuwwal. Van hieruit konden de mensen de scheepvaart op de Rijn goed in de gaten houden. Tot in de Middeleeuwen was hier beneden aan de Rijn een doorwaadbare plek, waar men met paard en wagen de Rijn kon oversteken.
IJzerproductie
De productie van ijzer in het achterland op de Veluwe was waarschijnlijk zo belangrijk, dat een versterkte plaats voor opslag van dit kostbare product nodig was. Deze opslag vond plaats bij de schans. Vaklieden, en niet zoals vaak beweerd wordt arme boeren, maakten uit ijzeroer en/of klapperstenen in lemen ovens en met behulp van houtskool een legering van ijzer en koolstof. Van deze kostbare half fabricaten konden anderen weer goede zwaarden en messen maken.
De Hunenschans op de Duno in de Middeleeuwen
Het nu zo vreedzame groene plateau op de berg ten noorden van de Rijn tegenover het dorp Driel was in de Middeleeuwen het machtcentrum van de omgeving en had een goed uitzicht over het hele grongebied van Driel.
Bewoond door Ines de Graaf van Renkum en grote vijand van Karel de Grote.
De Duno is van oorsprong een ringwalburg, aangelegd in de 10e of 11e eeuw. Ringwalburgen zijn ronde of ovale verdedigingswerken met wallen van zand en een doorsnede van 100 tot 300 meter. Het geheel is omgeven door een gracht.
De Duno was een halfopen constructie van ca. 90 x 40 m, met aan drie zijden wallen. De kant van de Rijn was (en is) heel steil, daar was geen wal nodig. Om het complex liep een droge gracht. Een hoge uitstulping in de noordwesthoek wijst op verschillende bouwfasen. De grote ringwalburg werd in de late Middeleeuwen gemoderniseerd en voorzien van een bastion, een zogeheten motteburcht.
Daarna loopt u verder langs de rand van de stuwwal eerst nog over Landgoed Duno en daarna door prachtige bossen, over dan weer dalende en dan weer stijgende zandpaden totdat u de helling verlaat vlakbij kasteel Doorwerth, dat even verderop, omgeven door kleine dijkjes, in de uierwaarden van de Rijn ligt (6). U loopt naar dit prachtige kasteel, waar ook een restaurant te vinden is voor versnaperingen.
Kasteel Doorwerth
Kasteel Doorwerth is een waterburcht in de uiterwaarden van de Rijn nabij het dorp Doorwerth, in de Nederlandse provincie Gelderland.
Geschiedenis
Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1260, toen het door de heer van Vianen werd belegerd en in brand gestoken. Dit was vermoedelijk een straf, opgelegd door de graaf van Gelre, om korte metten te maken met de roofzuchtige praktijken van burchtheer Berend van Dorenweerd. Gedurende de daaropvolgende 20 jaar heeft de toenmalige burchtheer (Berend van Dorenweerd of diens zoon, Hendric) de burcht weer hersteld. (Andere bronnen spreken van de stichting alhier van een waterburcht door Hendric van Dorenweerd omstreeks 1280).
In 1430 verkreeg Reinald van Homoet het kasteel en liet het flink uitbreiden. De daaropvolgende eigenaren van het kasteel verbleven er slechts zelden en dit is waarschijnlijk een van de redenen dat Doorwerth nog een zeer middeleeuws aandoend uiterlijk heeft. Zijn huidige uiterlijk is de danken aan de verbouwingen uit 1560 die zijn verricht in opdracht van Adam Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich, Schinnen 1565-1602, Geysteren 1591-1602 en Flodorp (ca. 1541 – 8 september 1603) en Walrave van Voorst vrouwe van Doorwerth. Alleen de verbouwing aan de noordhoek is van latere datum evenals het poortgebouw dat in 1640 ontstond in opdracht van Adam’s achterkleinzoon Johan Vincent van Schellaert van Obbendorf. Dat het kasteel het rampjaar 1672 intact heeft overleefd is te danken aan inspanningen van de toenmalige eigenaar, Anton van Aldenburg, een belangrijk Deens edelman.
De van Aldenburgs woonden slechts zelden op het kasteel en het begon langzaam in verval te raken. In 1837 werd het kasteel verkocht aan Jacob Adriaan Prosper baron van Brakell, die het vervallen kasteel herstelde en er zelf ging wonen. Na de dood van zijn weduwe zette het verval echter weer in. In 1909 werd ten slotte de vereniging ‘De Doorwerth’ opgericht die een jaar later het kasteel in bezit wist te krijgen. De initiatiefnemer, Frederic Adolph Hoefer, vestigde er zijn artilleriemuseum, dat later in Delft zou worden voortgezet als het Legermuseum. Het kasteel raakte zwaar beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het is daarna weer geheel gerestaureerd. Thans huizen het Museum voor Natuur- en Wildbeheer en Museum Veluwezoom in het kasteel.
Bij het kasteel staat een monumentale robinia, die volgens de overlevering in 1579 geplant is – in elk geval is het de oudste van Nederland. Een bordje bij de boom meldt dat de boom in 1601 door de Fransman Pierre Robin uit het oosten van de Verenigde Staten is meegenomen en niet lang erna in Doorwerth is geplant. De boom is één van drie; de andere twee werden in de oorlog vernield. Inmiddels heeft de robinia een stamomvang van 7 meter.
Het gebouw
Het oudste deel, gebouwd door Berend of Hendric van Dorenweerd, bestaat uit een rechthoekige woontoren van circa 10 bij 15 meter, die oorspronkelijk omgracht was en nu nog is te herkennen als de huidige oostvleugel. De zuidelijke vleugel werd gedurende de 14e eeuw tegen het kleine kasteel aan gebouwd en later volgen er nog meer uitbreidingen. De massieve woontoren aan de noordvleugel, met zijn uitkragende torentjes op de hoekpunten, werd gedurende de 15e eeuw opgetrokken. Men weet echter niet precies wanneer. Er wordt aangenomen dat Reinald van Homoet verantwoordelijk is voor dit bouwproject, omdat er rekeningen bestaan uit de jaren 1435-1436. Daarin wordt gesproken van omvangrijke bouwprojecten. Wel is zeker dat Van Homoet verantwoordelijk is voor tal van andere uitbreidingen, zoals het vergroten van de zuidvleugel en het verplaatsen van de hoofdingang. Ook de voorburcht dateert in aanleg uit de 15e eeuw.
De laatste grote uitbreiding vond plaats halverwege de 16e eeuw, met het uitbreiden van de zuidvleugel en de bouw van de massieve zuidwest toren (welke in de 18e eeuw werd gesloopt, om in de 19e eeuw weer te worden opgebouwd).
Het kasteel is een officiële trouwlocatie van de gemeente Renkum.
Via het dijkje loopt u weer verder en deze loopt terug naar de stuwwal, waarna u de stuwwwal weer beklimt en verder loopt door een bosrijke omgeving. De wandeling vervolgt door het kruisen van de A50 en daarna loopt u verder via zandpaden en graspaden door weiland, kruist de Rijksweg N225 en bereikt het dorpje Heelsum. U loopt Heelsum binnen en ziet gelijk al een kerkje en begraafplaats bovenop een terp (7). U loopt deze terp op naar het kerkje.
Kerk op de terp
Het hervormde kerkje van Heelsum is in het begin van de 16e eeuw op een terp of zoals men in Heelsum zegt op de hucht gebouwd. Bij hoog water kon het water van de Rijn vroeger, door het dal van de Heelsumse beek, gemakkelijk tot hier doordringen. Aan de voet van de terp staan heel oude linden. Rondom het kerkje liggen eeuwenoude graven van de welgesteldere oud inwoners van Heelsum.
Heelsum
Heelsum is een dorp in de gemeente Renkum in de Nederlandse provincie Gelderland. Het telt ruim 3800 inwoners. Het dorp is sterk op Oosterbeek georiënteerd.
Geschiedenis
De naam Hellessem komt in de 11e eeuw al voor. De eerstgevonden sporen van bewoning stammen echter uit de 14de eeuw. Niet ver van de kerk heeft men een graf gevonden uit de 6de of 7de eeuw en enkele grafheuvels uit latere tijd. Voordat er een kerk werd gebouwd behoorde Heelsum tot het kerspel Wolfheze. In 1425 stichtte Robertus van Dorenweert echter een kapel aan de Holleweg ten zuiden van de Oude Oosterbeekseweg. De Kapelleboom herinnert hier nog aan. Rond 1517 werd deze kapel een parochiekerk en werd begonnen met de bouw van een kerkje op de heuvel in Heelsum. De heer van Doorwerth hield de kerk, tegen de afspraken in, gesloten voor gereformeerden. Pas na de dood van Prins Willem II ging de kerk open voor de hervormden, waarna men begon met de restauratie van de kerk.
Omstreeks 1600 behoorde het grootste deel van Heelsum dus tot de heerlijkheid Doorwerth. De eerste papiermolen was er al in die tijd. In 1736 waren dat er al acht. De beken werden verbreed en nieuwe vertakkingen uitgegraven. Alle papiermakers kwamen van buitenaf. Zij vormden een afzonderlijke groep in de Heelsumse samenleving. Bekende papiermakers waren Pannekoek en Schut. Heelsum was inmiddels een landelijk industriedorpje en telde begin 1800 ruim 200 inwoners. In 1825 kreeg Doorwerth, en dus ook Heelsum, zijn eerste burgemeester. Het gemeentehuis van Doorwerth stond in Heelsum op de kerkheuvel. Later kwam er een nieuw gemeentehuis, de huidige pastorie. Na 1850 was de bloeitijd van de papierindustrie over en legde Heelsum zich toe op de tabaksteelt. Die verdween dertig jaar later weer. Er waren toen nog maar drie papiermolens over. De laatste papier-watermolen, “De Veentjes” van Schut, brandde in 1895 af. In datzelfde jaar bouwde Schut een machinaal werkende fabriek. Deze bestaat nog steeds.
Begin 1900 verrezen in Heelsum veel villa’s, vooral langs de Utrechtseweg en werd Heelsum een rustig villadorp. In 1923 werden Doorwerth en Heelsum bij de gemeente Renkum gevoegd.
U loopt aan de andere zijde van de terp via een trap weer naar beneden en vervolgt de route door Heelsum naar de bushalte aan de Utrechtseweg, van waar u een bus naar station Arnhem kunt nemen of door aan de andere zijde van de weg de bus naar station Ede-Wageningen te nemen.