IJsselvallei tocht 2: Deventer naar Olst (13 km.)
Hieronder wordt niet de stationswandeling beschreven, want de beschrijving daarvoor vindt u in de stationswandeling folder, maar ik geef wel informatie over de stationswandelingen en de Stichting LAW en over het landschap en cultuurgoed op deze route Ook is er een alternatief mogelijk voor de wandelaar die de route in 2 delen hakt. In onderstaande beschrijving vindt u een stukje routebeschrijving vanaf station Deventer.
De NS (Nederlandse Spoorwegen of eigenlijk Eropuit) hebben i.s.m. de Stichting LAW (Lange Afstands Wandelpaden) zgn stationswandelingen gemaakt. Zie: http://www.eropuit.nl/wandelen. Deze wandelingen starten en beginnen bij een station, maar sluiten aan op het lange afstands wandelpadennet van Nederland.
Praktische informatie
Lengte: 17 en 13 km
Beginstation: Zutphen
Eindstation: Olst
LAW: Hanzestedenpad
Ruimte voor de Rivier In verband met het project Ruimte voor de Rivier vinden de komende 5 jaar tal van werkzaamheden plaats ten noorden en zuiden van Deventer. De routetekst zal hierdoor niet altijd up to date zijn. Markeringen ter plaatse zullen zo veel mogelijk aangepast worden aan de actuele stand van zaken. Voor meer informatie over de werkzaamheden ten noorden van Deventer Facebook.com/Keizersrande en Website Groot Salland.
De Wandeltocht van Deventer naar Olst vormt de tweede etappe van een tweedaagse wandeltocht van Zutphen naar Olst met een totale lengte van 30 km. Zie: http://www.eropuit.nl/uitje/wandelen/IJsselvalleitweedaagseNSwandeling17en13km/id/1000016
De etappe Deventer naar Olst is 13 km. lang. Het pad loopt grotendeels door uiterwaarden en over landgoederen en de route is zeer vlak.
Tip: Een betere routekaart met ontbrekend verbindingsstuk tussen bovenstaande kaartjes is te downloaden vanaf:
http://www.eropuit.nl/pdf/NS_wandeltocht_IJsselvallei%20(dag%202).pdf
Tip: Een goede routebeschrijving vindt u hier: http://www.eropuit.nl/pdf/IJsselvalleiDag2Juli2013.pdf
Als u bovenstaande beschrijving en kaart volgt, dan start de wandeling bij het Hanzehotel in de Nieuwstraat te Deventer.
Onderstaande vindt u een alternatieve aansluiting op deze route wanneer u vanaf station Deventer start met wandelen.
Routekaart:
Begin van de route:
De wandeling start bij Station Deventer op het stationsplein.
Steek bij het stoplicht direct de stationsweg over en ga op het voetpad rechtsaf. Blijf het water van de gracht aan uw linkerkant volgen totdat de gracht (Buitengracht) naar links het Oude Plantsoen of Rijsterborgherpark in duikt en loop via het verharde pad met de gracht mee.
Rijsterborgherpark
Het Rijsterborgherpark is een stadspark gelegen tussen het Station Deventer en de binnenstad van Deventer. In de Deventer volksmond heet dit park “Het oude plantsoen.”
Het Rijsterborgherpark werd na 1874 aangelegd op een deel van de vestingwerken van Deventer. Rond 1630 waren deze versterkingen buiten de muren van de stad aangelegd. Al in 1852 kwam er tussen de Noordenbergpoort en de voormalige Brinkpoort over de bolwerken een ‘wandeling’ die het Rijsterborgherpad genoemd werd, naar ingenieur en kapitein J.H.L. Rijsterborgh een van de ontwerpers van de Boreelkazerne ter stede. Tuinarchitect Leonard Anthony Springer ontwierp, nadat de vesting Deventer in 1874 was opgeheven, in opdracht van de gemeente in 1887 het park.
Het Rijsterborgherpark liep tijdens de Tweede Wereldoorlog flinke schade op door geallieerde bombardementen bedoeld voor het nabije station en de spoorbrug. Gerard Bleeker maakte in de periode 1948 – 1952 een nieuw ontwerp waarvan de uitvoering in 1954 was afgerond. In 1968 kwam het park op de rijksmonumentenlijst, maar in de jaren zeventig moest het gedeelte dat het Vogeleiland genoemd wordt worden gesloten wegens verwaarlozing en vandalisme.
Het park werd in 1985 verrijkt met een beeldenroute. Er werd een aantal kunstwerken geplaatst waaronder het beeld Europa en de stier van Pieter d’ Hont uit 1963, ook herstelde men de fontein in de Buitengracht. Het Vogeleiland biedt na een grote renovatie in 1992 weer ruimte aan een restaurant, een muziekkoepel en een dierenparkje.
Door een windhoos sneuvelden op 9 september 1998 meer dan honderd monumentale bomen. Buurgemeenten Zwolle, Bathmen en Voorst stelden nieuwe bomen beschikbaar en Deventer burgers zamelden geld in voor het herstel. Het Rijsterborgherpark is sindsdien geheel gerestaureerd in de geest van het oude ontwerp van Springer. Het resultaat is een open park met naast oude bomen veel jonge aanplant en veel voor iedereen goed begaanbare paden van asfalt.
Volg de gracht zoveel mogelijk totdat u bij een klein bruggetje (Drakenbrug) dat over de gracht heen loopt de Singel bereikt.
Rechts ziet u nu een spoorwegviaduct. Steek de weg (Singel) over en loop verder langs de gracht over een zandpad dat naar de IJssel leidt. Sla rechtsaf richting de Spoorbrug en loop onder de brug door. Wanneer u de weg (Onder de Linden) bij de eerste voetgangersoversteekplaats na de spoorbrug oversteekt kunt u daarna in de zelfde richting verder langs de IJssel lopen.
Volg vanaf hier weer de beschrijving van de NS wandelroute in de eerdergenoemde folder.
Via de mooie uiterwaarden ten noorden van Deventer bereikt u Landgoed Rande en Huis Nieuw Rande (8).
Landgoed Rande
Rande is een buurtschap en landgoed in de gemeente Deventer. Het behoorde tot de samenvoeging op 1 januari 1999 tot de gemeente Diepenveen. De buurtschap wordt begrensd door de rivier de IJssel in het westen, de stad Deventer in het zuiden en het dorp Diepenveen in het oosten.
Marke
Het landgoed en de buurtschap ontlenen hun naam aan de Rander-marke, een van de zes marken van het schoutambt Colmschate. Het was een agrarisch gebied met, tot ze in de negentiende eeuw opgedeeld werden, veel gemeenschappelijke gronden. Op de wat hogere rivierduinen lagen de verspreide boerderijen. Enkele van die boerenplaatsen groeiden uit tot buitenplaatsen.
Huizen
De havezate ‘Oud Rande’ wordt in documenten uit 1285 voor het eerst vermeld. Het is dan eigendom van de familie Van Rande, maar van de huis is niets meer aanwezig. Een nog bestaande toren is het restant van de vervangende nieuwbouw zoals die in 1570 door Willem van Doetinchem gebouwd werd. De voormalige plaats ‘Smets Rande’ dateerde ook uit het einde van de 16e eeuw. Omstreeks 1850 liet de toenmalige eigenaar daarvan, Albertus Jacobus Duymaer van Twist, dit huis slopen om vervolgens elders op het landgoed het nu nog bestaande en begin 21e eeuw geheel gerestaureerde huis ‘Nieuw Rande‘ te bouwen. In de directe omgeving stond vanaf ongeveer 1600 ook nog het huis ‘Roobrug’ dat eind 19e eeuw werd gesloopt.
Verkeer
Langs de in 1560 bij een dijkdoorbraak ontstane Rode kolk of Randerkolk liep al in de middeleeuwen over de zandruggen in de marke de ‘zomerweg’ van Deventer richting Zwolle, in de winter was vanwege de waterstanden de IJsseldijk vaak beter begaanbaar.
Door het gebied loopt de spoorlijn tussen de steden Deventer en Zwolle. Aan deze spoorlijn heeft Rande 27 jaar een stopplaats gehad, die in 1918 is opgeheven. In ruil voor het aanleggen van de halte gaf de landgoedeigenaar toestemming de spoorweg over zijn gebied aan te leggen.
Huis Nieuw Rande
Het landgoed Huis Nieuw Rande te Diepenveen, gemeente Deventer, maakte van oorsprong deel uit van het schoutambt Colmschate. In de 16e eeuw waren er twee huizen ‘Rande’ aanwezig, die tegenwoordig nog steeds bekend zijn als de havezate ‘Oud Rande’ en het vrije erfgoed ‘Smets Rande’, gelegen op het huidige landgoed ‘Nieuw Rande’. De oudste vermelding van ‘Rande’ dateert al uit 1285, toen de familie van Rande er een kasteel bewoonde.
In 1853 werd het landgoed Smets Rande aangekocht door mr. A.J. Duymaer van Twist, van 1851 tot 1856 gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, voor de aanleg van een buiten. Duymaer van Twist kreeg nationale bekendheid door zijn prominente aanwezigheid in het boek ‘Max Havelaar’ van Multatuli. In deze klassieker wordt zelfs gewag gemaakt van zijn ‘heimwee naar een Hollandse buitenplaats’. Die Hollandse buitenplaats, waar Duymaer van Twist rust zocht, werd landgoed Rande, waar hij in 1856 een Huis met Indische allure liet bouwen.
Behalve de beroemde eigenaar kende Huis Nieuw Rande ook een bekende regelmatig terugkerende gast, in de persoon van Thorbecke, de grondlegger van de Nederlandse grondwet.
Duymaer van Twist stierf op het Huis in 1887. Na het overlijden van zijn echtgenote, in 1895, werd het landgoed aangekocht door G.J.Th. Baron Stratenus uit ‘s Gravenhage. Hij bracht een aantal veranderingen aan, waaronder de aanbouw van de paardenstal, het ketelhuis en een viertal gastenkamers. Na de dood van Baron en Baronesse Stratenus in 1939 bleef hun zoon E.A. Baron Stratenus op Huis Nieuw Rande wonen. In de daarop volgende veertig jaren raakte het landgoed geleidelijk aan in verval. Vlak voor zijn dood in 1979 legateerde Stratenus het landgoed Nieuw Rande aan de Verenigde Gestichten (later Stichting IJssellandschap). Zijn vrouw kocht het huis en bleef er wonen tot haar dood in 1996. Sinds haar overlijden zijn het Huis en het landschapspark weer in één hand, namelijk die van Stichting IJssellandschap.
De Stichting zocht voor de buitenplaats een nieuwe bestemming. In samenspraak met de exploitant de heer Ch. Schokker, werd besloten Huis Nieuw Rande tot een exclusieve locatie te maken voor huwelijksvoltrekkingen, recepties, concerten, vergaderingen, workshops en symposia. Om het Huis weer een ziel te geven en gastvrijheid ‘op maat’ te kunnen leveren, was een grondige opknapbeurt noodzakelijk. In 1998 werd de inwendige renovatie van een deel van het Huis voltooid. In augustus 2001 werd de buitenrestauratie ter hand genomen en vond tevens de interne renovatie van het resterende deel van het Huis plaats. Sinds april 2002 is Huis Nieuw Rande in ‘oude luister’ hersteld en volledig toegerust voor haar nieuwe functie.
Tip: Op of naast de plek waar vroeger Huis Roobrug lag ligt nu een Rustpunt. Dit zijn plekken speciaal gericht op wandelaars en fietsers waar tegen een geringe vergoeding koffie, thee, soep, frisdrank, koek, etcetera verkrijgen. Rustpunten zijn te vinden in Overijssel en Gelderland op talloze routes, zie voor meer informatie: http://www.rustpunt.nu
Na het passeren van het Rustpunt voert de NS wandeling naar Landgoed De Haere (9).
Landgoed De Haere
De Haere is een havezate aan de rivier de IJssel in de buurtschap Hengforden onder de gemeente Olst-Wijhe, ongeveer 7 km ten noorden van Deventer. Het landgoed is 130 ha. groot en bevat een landhuis met park en bijgebouwen. Verder bestaat het uit een aantal boerderijen, gemengd bos, weilanden en bouwland. Op het landgoed bevindt zich een namaakruïne, de grootste zonnewijzer van Europa en de restanten van een omvangrijk verdedigingsstelsel uit de Koude Oorlog, de IJssellinie. Het huis doet dienst als kantoor voor de eigenaresse, de Stichting IJssellandschap, op de begane grond is een horecagelegenheid.
Huis
De Hof ter Hare, toen waarschijnlijk een boerenhoeve, wordt al in 14e eeuwse documenten genoemd. Het is echter niet zeker of deze hof op de plek van het huidige huis stond. In 1559 is op de plaats van het tegenwoordige landhuis voor de Deventer regent Hendrik van Oldeneel een nieuw huis gebouwd. Omstreeks 1778 heeft de toenmalige eigenaar Jan van Suchtelen het huis goeddeels opnieuw laten optrekken om het geschikt te maken voor bewoning met zijn gezin met 10 kinderen. Bij deze verbouwing kreeg het zijn tegenwoordige uiterlijk hoofdgebouw met slotgracht met twee vooruitspringende vleugels en daartussen een portiek en balkon. De Haere kreeg toen ook een geometrisch aangelegd lanenstelsel in de vorm van een uitgerekte ruit volgens Franse stijl.
Voorbij het Landhuis voert de wandeling verder door het prachtige park van Landgoed De Haere (10).
Park
In het midden van de 19e eeuw werden tuin en park om het huis opnieuw aangelegd, ditmaal in Engelse landschapstijl. In 1870 werd als tuindecoratie een ‘ruïne-folly’ gebouwd, een romantisch uitziende schijnruïne zoals die vooral in Frankrijk en Engeland in trek waren. De folly is in 2008 gerestaureerd. Bezoekers worden nu na binnentreden volautomatisch onthaald op een geluidskunstwerk van André Manuel. Het park biedt ook ruimte aan Europa’s grootste zonnewijzer die in 2008 werd vervaardigd door de Deventer kunstsmid Willem Jonkers III. Verder staat er een zes meter hoge beukenstam die verwerkt is tot motorzaagkunstwerk met als thema ‘oorlog en vrede’.
Op het landgoed zijn verschillende gemarkeerde wandelingen uitgezet.
In de bossen van Landgoed De Haere zijn vele overblijfselen te vinden van De IJssellinie, een verdedigingslinie uit de tijd van de koude oorlog, bedoeld om het Rode Leger zolang mogelijk tegen te kunnen houden in geval van een invasie. Zo is er een commandobunker voor de infanterie en zijn er sluisdeuren in de IJsseldijk om grote delen land onderwater te zetten.
IJssellinie Deel 1
Gedurende de Koude Oorlog werd op en bij het landgoed een van de grootste Nederlandse defensiewerken van na de Tweede Wereldoorlog aangelegd. Het vormde een onderdeel van de IJssellinie en bestond uit een afdamming van de IJssel, een inundatiesluis en kazematten met geschutskoepels. Verder zijn er ondergrondse bunkers, waaronder een commandobunker en een noodhospitaal. Het werk was bij voltooiing door gewijzigde militair strategische inzichten eigenlijk al verouderd. Bij de Cuba-crisis in 1962 zijn wel de eerste stappen tot ingebruikstelling gezet.
Commandobunker Inundatiesluis
Voorbij de sluisdeuren loopt u weer via stukken bos en een houtwal naar een open veld met andere overblijfselen van de IJssellinie, zoals een luchtdoelartillerie kazemat en een betonpad voor pantservoertuigen (dat alleen door Nederlandse militairen gebruikt kon worden om kazematten in onder water gelopen gebieden te bereiken, te verlaten of te bevoorraden).
IJssellinie Deel 2
Dit artikel gaat over de IJssellinie van na 1945: een verdedigingslinie, gebouwd tussen 1951 en 1954, bedoeld om door inundatie van een deel van oostelijk Nederland het overige deel van Nederland te beschermen tegen een eventuele Russische invasie.
IJssellinie is een naam die in de geschiedenis van Nederland meerdere malen is gegeven aan verdedigingswerken rondom de rivier de Gelderse IJssel. Een belangrijke IJssellinie speelde een rol in het rampjaar 1672, naast de (Oude) Hollandse Waterlinie. Ook in 1940 was er een verdedigingsgordel ingericht met de IJssel als basis.
Strategische context
Na de Tweede Wereldoorlog hadden de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hun strijdmachten fors ingekrompen. Hoewel de Sovjet-Unie haar leger ook gedemobiliseerd had, zou dat land, zo vreesde Het Westen, toch in korte tijd een overmacht aan conventionele troepen op de been kunnen brengen. De VS besloten daarom tot de strategie van de Peripheral Defense: bij het uitbreken van een oorlog zou men alle strijdkrachten geleidelijk op de Rijn terugnemen. Daar zou men dan halthouden – maar niet standhouden, want als uit de opbouw van het Rode Leger geconcludeerd moest worden tot een aanstaande overschrijdingspoging, voorzag men de preventieve evacuatie van de hoofdmacht naar Engeland, mogelijk gemaakt door het vertragend gevecht dat een dekkingsmacht vanuit de Ardennen zou voeren. Men wilde het conventioneel gevecht dus zo veel mogelijk ontlopen: de overwinning moest behaald worden door de steden en industrieën van de Sovjet-Unie te vernietigen door bombardementen met waterstofbommen vanuit de Britse eilanden, Spanje en Noord-Afrika.
De Nederlandse regering voelde een zeker onbehagen over deze strategie. In het algemeen stemde het droevig dat heel continentaal Europa aan de vijand zou worden gelaten. In het bijzonder leek het onaanvaardbaar dat de Randstad al meteen opgegeven zou worden. Men probeerde de bondgenoten er dus van te overtuigen dat de eerste verdediging al bij de IJssel gevoerd moest worden. De overtuigingskracht van Nederland was echter al even gering als de verdedigingskracht van zijn armoedig toegeruste leger (simply unfit for battle was het oordeel van opperbevelhebber Montgomery). Maar er was één wapen dat wellicht het gebrek aan overige wapens kon compenseren: het water.
Achterliggend idee
De hoofdgedachte was dat door het volledig afdammen van de Waal en de Neder-Rijn al het water dat normaliter door die rivieren werd afgevoerd, de IJssel werd ingedrongen, die hierdoor niet alleen buiten zijn oevers zou treden, maar zelfs buiten zijn winterdijken. Hierdoor zou een gedeelte van Nederland, een strook met een breedte van 3 tot 15 kilometer van ongeveer IJsselmuiden ten noorden van Zwolle tot en met de Ooijpolder ten oosten van Nijmegen, geïnundeerd worden. Ook een fors deel van Duitsland zou bij grote waterafvoer onderlopen. Hierbij zou, zoals bij inundaties gebruikelijk, sprake zijn van een zorgvuldig gecontroleerd waterpeil: het water moest zo hoog zijn dat vijandelijke troepen niet meer over land zouden kunnen oprukken, maar niet zo hoog dat zij dat per (groter) schip zouden kunnen doen.
De aanleg van de IJssellinie bracht een aantal omvangrijke civieltechnische werken met zich mee, waarvan de voornaamste gevormd werden door drie stuwen: in de Neder-Rijn ter hoogte van Arnhem, in de Waal ter hoogte van Bemmel en in de IJssel ter hoogte van Olst. Het aanvankelijke plan voorzag in de aanleg van de eerstgenoemde twee werken, doch nadat uit berekeningen omtrent de toevoer van water bij diverse waterstanden was gebleken dat inundatie veel te langzaam zou geschieden, werd besloten ook bij Olst een stuw te plaatsen.
Bij de bouw moest rekening worden gehouden met de eis dat de normale waterafvoer van de rivieren, alsmede het scheepvaartverkeer daarover, in vredestijd zo min mogelijk gehinderd mocht worden. Tevens moest de bouw zo goedkoop mogelijk geschieden.
Uitvoering
De stuwen bestonden uit twee pijlerdammen in de uiterwaarden, afgesloten door een landhoofd, en een caisson met beweegbare kleppen. De caisson zou bij oorlogsdreiging met lieren tussen de beide landhoofden worden getrokken en daarna worden afgezonken, waarna de kleppen zouden worden gesloten. De pijlerdammen bestonden uit een brug met beweegbare kleppen tussen de pijlers. Bij oorlogsdreiging zouden ook deze kleppen worden gesloten. Om de druk, die door het aanzwellende water werd uitgeoefend, te weerstaan zou stroomopwaarts een grote hoeveelheid zand worden opgespoten, terwijl stroomafwaarts een aantal daartoe te vorderen binnenvaartschepen tegen de caisson tot zinken zouden worden gebracht. Voor de caissons en de zandzuigers werden, onmiddellijk stroomopwaarts van de pijlerdammen, havens gegraven.
Het gevolg van het afdammen van de Neder-Rijn en de Waal zou zijn dat de IJssel circa tienmaal zoveel water toegevoerd zou krijgen als normaal. Om te bereiken dat de inundatie zo snel mogelijk zou verlopen, werden op diverse plaatsen in de dijken van de IJssel in totaal 7 grote zogenaamde inlaatwerken gebouwd. In feite waren dit sluizen in de dijk, die in vredestijd afgesloten waren, en bij oorlogsdreiging geheel of gedeeltelijk konden worden geopend. In de dijken van de Oude IJssel, het Pannerdensch Kanaal en in de oevers van het Overijssels Kanaal waren kleinere inlaatwerken gebouwd. Voorts waren op acht plaatsen – ook op de oostelijke dijken – voorzieningen getroffen om dijken op te blazen (zogenaamde springcoupures).
Aangezien het gevolg van het uitvoeren van de inundatie tevens zou zijn dat de Waal en de Neder-Rijn in korte tijd droog zouden komen te vallen, zou de zoetwatervoorziening in westelijk Nederland in gevaar komen. Om dit te voorkomen zou zoet water van het IJsselmeer naar Rotterdam worden geleid. Hiervoor waren diverse waterbouwkundige voorzieningen noodzakelijk.
Uiteraard zou het besluit tot inundatie grote gevolgen hebben voor het getroffen gebied. Rekening werd gehouden met een evacuatie van 410.000 personen.
Bekendheid
Aan de IJssellinie werd zo weinig mogelijk ruchtbaarheid gegeven. De stuwen waren enigszins gecamoufleerd, doch vanaf de rivier uiteraard normaal zichtbaar. De belangstelling van de zijde van de bevolking leek echter gering, getuige reeds het feit dat de algemene bekendheid van deze waterlinie aanmerkelijk kleiner is dan die van de Hollandse Waterlinie. Radio Moskou bleek echter gezien uitlatingen in meerdere uitzendingen wel op de hoogte van het bestaan ervan.
Bewapening
De stuwen van de IJssellinie waren uiteraard zeer kwetsbaar voor bombardementen en beschietingen; daarom waren die voorzien van bewapening. Bij de landhoofden waren bunkers gebouwd, ruim voorzien van luchtdoelgeschut en mitrailleurs. Deze waren permanent bemand. In de te inunderen gebieden waren op diverse plaatsen geschutsopstellingen geplaatst. Grendelstellingen blokkeerden de dijklichamen van de hoofdwegen. Om budgettaire redenen was gekozen voor een sobere oplossing: het geschut bestond veelal uit een door de geallieerden achtergelaten tank (vaak van het type Sherman maar de Canadese RAM-tank werd ook gebruikt), die, ontdaan van de motor en andere voor de voortbeweging nodige delen, in beton werd ingegoten. De verblijven voor de geschutsbemanning waren beperkt tot het hoognodige. Bij een inundatie zouden zij voor onbepaalde tijd op zichzelf aangewezen zijn.
Van struikelblok tot hoeksteen
Toen begonnen werd met de aanleg van de IJssellinie verwierf ook de Sovjet-Unie zich de waterstofbom en brak de Koreaanse Oorlog uit. De VS konden niet meer hopen de Sovjet-Unie te verwoesten zonder te vrezen voor een gruwelijke vergelding. West-Europa moest dus conventioneel verdedigd worden. Met de productiecapaciteit voor moderne bewapening die in de Koreaanse Oorlog was gecreëerd, rustten de VS op hun kosten de legers van Frankrijk, België en ook Nederland geheel nieuw uit. De vijf bondgenoten werden hierdoor zo krachtig dat ze het Rode Leger konden laten leegbloeden tijdens zijn opmars door Duitsland. De Rijn-IJssellinie werd een onneembare stelling, hecht verankerd op zijn uiterste linkerflank waar het nu tienmaal sterkere Nederlandse Leger zich veilig kon wanen achter zijn modderzee.
Na 1960
Reeds in het begin van de jaren zestig verloor de IJssellinie zijn functie in de verdedigingsstrategie van de NAVO, toen na de vorming van de Bundeswehr de eerste verdedigingslijn naar het oosten werd verlegd. In 1964 werd besloten tot het opheffen van de linie en het ontmantelen van de diverse werken. Dit heeft enkele jaren in beslag genomen.
Olst
Van de IJssellinie zijn in het landschap nog veel sporen aan te treffen. Op en rond het landgoed De Haere even ten zuiden van Olst zijn over een groot gebied verspreid een aantal kazematten, bunkers en andere werken in gerenoveerde staat aanwezig. Ze maken deel uit van een museumproject. Er is een gemarkeerde wandelroute langs uitgezet. Aan de westelijke IJsseloever, ter hoogte van Welsum, zijn aanwezig: een zgn. landhoofd, een in staat van origineel verkerende commandopost en enkele kazematten.
Meinerswijk
In Arnhem zijn in de uiterwaarden van Meinerswijk ook nog resten aanwezig zoals een pijlerdam, dijken in het landschap en kazematten met geschutskoepels van tanks uit de Tweede Wereldoorlog. Aan de overkant van de Nederrijn aan de Klingelbeekseweg, alsmede op het terrein van ‘Businesspark Arnhem’ (KEMA-terrein) zijn ook nog geschutskoepels te vinden. Op het KEMA-terrein zijn verder aanwezig: een vrijwel intacte insteekhaven, een loods en een tweetal commandoposten.
Ooijpolder
In de Ooijpolder bij Nijmegen zijn nog vele betonnen constructies te vinden voor artillerie of bunkers met ingegraven Sherman tanks. Ook liggen hier een commandopost en een medische hulppost, gebouwd in de stijl van een bedrijfsgebouw. Aparte vermelding verdient het zogenaamde defensie-eiland, een ringvormige dijk bij de Langstraat met 16 kazematten. Aan de overzijde, in de buitenpolder Haalderen, zijn overlaatdijken en enkele kazematten te vinden.
Voorbij de weilanden met de kazematten loopt de route via een stukje bos naar de Kletterstraat en dan noordwaarts naar de Puinweg. Ook hier zijn nog diverse overblijfselen van de IJssellinie terug te vinden.
Na een spoorwegovergang te zijn gepasseerd op de lijn Deventer naar Zwolle, komt u op de Diepenveenseweg en loopt langs een haag van rododendrons aan beide kanten van de weg richting het in de verte opdoemende Landgoed en Landhuis Groot Hoenlo (11).
Landgoed Groot Hoenlo
Groot Hoenlo is een havezate met landgoed aan de Diepenveenseweg tussen Boskamp en Olst, dat voor het eerst vermeld werd in 1233. Terzijde van Groot Hoenlo staat Klein Hoenlo, een huis dat ook wel bekendstaat als het “weduwehuis”. Het imposante hoofdgebouw, huis Groot Hoenlo, is door de eeuwen heen meerdere malen herbouwd, de huidige gevel stamt uit 1897, de toren uit 1904. Enkele families waarvan het bekend was dat zij op Groot Hoenlo gewoond hebben zijn Van Haersolte, Des Tombe en Van Laer. Ook de auteur Harry Mulisch verbleef er enige tijd, in zijn boek “De ontdekking van de hemel” beschrijft hij Groot Hoenlo maar noemt het Groot Rechteren.
Het huis met bijhorende landgoed zijn sinds 2001 een beschermd rijksmonument. Om Groot Hoenlo ligt een gracht, recht in de as van de lange oprijlaan. Het huis bestaat uit twee verdiepingen met een souterrain, de klokgevel herbergt een derde verdieping. Diverse oorspronkelijke onderdelen van het interieur zijn bewaard gebleven, waaronder een trapleuning, stucwerk, schouwen en plafond.
Het park rond Groot Hoenlo is niet openbaar toegankelijk. Op het landgoed zijn wandelpaden beschikbaar.
Vanaf Groot Hoenlo vervolgt de route via een zandpad langs de Zandwetering. U passeert achtereenvolgens aan uw rechterhand een vistrap en het dorpje Boskamp alvorens in Olst te arriveren. Dan is het nog een klein stukje naar het station.