Stadswandeling in Turnhout (19-08-2013)
Beetje uitgeslapen vandaag en na een ontbijt in het hotel op weg gegaan met de bus dit keer en even zonder de backpack, naar Turnhout, de hoofdstad van de Kempen en ook de Speelkaartenstad.
Turnhout is een stad in het noorden van België gelegen in de provincie Antwerpen. Turnhout promoot zich als de hoofdstad van de Kempen en als de “speelkaartenstad”. Ze is de hoofdplaats van het arrondissement Turnhout en het gelijknamige kies- en gerechtelijk kanton.
Toponymie
Het toponiem Turnhout bestaat uit twee woorddelen namelijk Turn- en hout.
- Turn- zou mogelijks afgeleid zijn van het Germaanse woord durnum, dat doorn betekent.
- Het achtervoegsel -hout komt van het Germaanse woord “hulta” en betekent bos.
De naam kan dan ook verklaard worden als doornbos. Het toponiem duikt voor het eerst op als Turnolt in 1186 in een document van de Abdij van Tongerlo. Een jaar later (1187) noemt een document uit de Archives nationales te Parijs de plek Turneholt. In 1212 duikt voor eerst de huidige naam van Turnhout op in een document uit diezelfde archieven.
Geschiedenis
Turnhout is ontstaan op het kruispunt van twee grote handelsroutes en in de bescherming van het jachtkasteel van de hertogen van Brabant dat reeds voor 1110 zou hebben bestaan. Dit jachtverleden wordt nog steeds weerspiegeld in het wapen van de stad. In ongeveer 1212 verkreeg de kleine gemeenschap zijn stadsrechten van hertog Hendrik I van Brabant. In 1338 werd het privilege toegekend om op zaterdag een markt te organiseren, een traditie die ook nu nog in ere wordt gehouden. In 1466 beschreef een reiziger de goedgebouwde huizen en hij telde vijf kerken.
Tegen de 16e eeuw was Turnhout een rijk commercieel centrum geworden, maar het einde van de eeuw brachten oorlog, vuur, confiscaties en epidemieën. De onderdrukking en de Inquisitie deden vele progressieven naar Nederland vluchten, waardoor de streek rond Turnhout verarmd achterbleef. De stad en zijn omgeving waren verscheidene keren het toneel van gevechten, en twee grote veldslagen zijn naar Turnhout genoemd: een in 1597 en een in 1789. Beide worden de Slag bij Turnhout genoemd.
In 1830 werd België onafhankelijk, en Turnhout viel net onder de nieuwe grens met Nederland. In de periode van vrede tussen 1831 en 1914 werden het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (1844-1846) en de spoorlijn aangelegd (1855).
Op 1 januari 1859 verloor Turnhout een deel van zijn grondgebied aan Oud-Turnhout dat vanaf toen als zelfstandige gemeente bestaat. Het plan om Turnhout bij de fusie van gemeenten vanaf 1 januari 1977 samen te voegen met Vosselaar, Oud-Turnhout en Beerse ging uiteindelijk niet door.
Ik begon mijn stadswandeling bij het station van Turnhout.
Station Turnhout is een spoorwegstation langs spoorlijn 29 in de stad Turnhout. Het station is het eindpunt van het traject Herentals – Turnhout. In vroeger tijden was er echter een doorgaande verbinding via Baarle naar Tilburg in Nederland, het zogenoemde Bels lijntje.
Het in neorenaissance uitgevoerde stationsgebouw dateert uit 1900.
De oude overkapping die het perron kende is afgebroken, in verband met de hoge onderhoudskosten. Een schaalmodel van deze overkapping is later gebouwd in het stadspark bij het station van de stoomgroep.
Einde 2006 en begin 2007 werd de inkomhal grondig vernieuwd. Ook de loketten en bijhorende ruimten voor de NMBS-medewerkers werden vernieuwd.
Daarna liep ik via de Merodelei en de Gasthuisstraat naar de Grote Markt, waar tot mijn teleurstelling een kermis was gebouwd, waardoor het niet mogelijk was om mooie plaatjes te maken van deze historische Markt. Daarna bezocht ik eerst de VVV van Turnhout voor wat info en werd getipt om toch de Sint Pieterkerk op de Markt te gaan bekijken. Dat deed ik.
De Sint-Pieterskerk is een kerk uit de 15e en de 18e eeuw met een 19e-eeuwse preekstoel, een koorgestoelte (1713) en biechtstoelen uit 1740. De kerk staat op de Grote Markt van Turnhout. In de kerk bevindt zich een gerestaureerd kerkorgel uit 1662, gebouwd door Jean Le Royer, telg uit een 17e-eeuwse orgelbouwersfamilie.
Voorheen was de kerk omringd met een ommuurd kerkhof. Als laatsten werden hier de Patriotten en Oostenrijkers begraven, gesneuveld op 27 oktober 1789 (Brabantse Omwenteling).
Blikvanger is de monumentale laatbarokke preekstoel die in 1754 in opdracht van de toenmalige pastoor werd gemaakt door de Mechelse beeldhouwer Jan Frans Van Turnhout en die geïnspireerd is op de preekstoel van de Sint-Pieter en Pauluskerk in Mechelen.
Ik was zeer onder de indruk van de in het hout gebeeldhouwde netten en de vissen in het bootje van de apostelen. Prachtig handwerk…
Na een bezoek aan de Sint Pieterskerk liep ik via het Zegeplein, de Begijnenstraat en de Kasteelstraat naar het Kasteel van de hertogen van Brabant dat nu dienst doet als rechtbank. Ik wandelde langzaam om dit kasteel heen, waarbij ook de moderne kunstwerken in de omringende gracht opvielen.
Het Kasteel van de hertogen van Brabant is gelegen in het centrum van Turnhout.
Het kasteel stamt uit de 12e eeuw, en werd herhaaldelijk verbouwd. In de tijd van Maria van Hongarije, landvoogdes van de Nederlanden, was het een “Hof van plaisanterie” .
In de 18e en 19e eeuw raakte het kasteel in verval. De provincie kocht het gebouw rond het begin van de 20e eeuw van de gemeente en ging na de Eerste Wereldoorlog onder leiding van provinciaal architect Jules Taeymans tot een grondige restauratie over.
Tegenwoordig is het gerecht er gehuisvest.
In de grote rechtszaal hangen muurschilderingen van Karel Boom, die het gerecht ten tijde van Maria van Hongarije voorstellen. De gangen en zalen zijn getooid met historische relieken. In de vijver staat een beeld van Najade, de godin van alle rivieren en bronnen, van de hand van Rik Poot.
Via de Kasteeldreef kwam ik weer in de Begijnenstraat die ik naar links volgde. Daar waar de Begijnenstraat overgaat in de Oude Vaartstraat liep ik via een mooie oude poort het grootste en best onderhouden Begijnenhof dat ik tot nu toe heb gezien binnen.
Het begijnhof van Turnhout is een van de Vlaamse begijnhoven die in 1998 opgenomen werden op de werelderfgoedlijst.
Van het begijnhof van Turnhout is geen precieze stichtingsdatum bekend, maar waarschijnlijk werd ze in de 13e eeuw opgericht.
Het vroegclassicistische poortgebouw en het langwerpig beboomde plein typeren dit begijnhof. Er is een goed bewaarde barokkerk, infirmerie en huizen uit de 16e en 17e eeuw.
De laatste begijn, grootjuffrouw Anna De Boer, overleed in 2002.
Er is een museum waar men meer over de begijnencultuur te weten kan komen.
Er waren veel kapelletjes te vinden in het middelste deel van het Begijnhof.
Heerlijk om even in het zonnetje op een bankje in een parkje middenin het begijnhof te zitten…
Daarna liep ik via even naar het Sint Beggaplein, dat aan een zij ingang lag en waar een nieuwbouwwijkje lag dat helemaal in de stijl van het Begijnhof was gebouwd. Via het Begijnhof liep ik weer terug naar de Oude Vaartstraat.
Door de Korte Begijnenstraat liep ik nu naar de Paterstraat en sloeg rechtsaf naar de Grote Markt. Ik liep langs de oostelijke rand van het plein en sloeg de Otterstraat in die ik een flink stuk bleef volgen tot aan de linkerkant een bierencafeetje opdook genaamd Bierhuys In den Spytighen Duvel. Dit was geen toeristisch kroegje maar een echt plaatselijk bierencafe. Jammer genoeg gesloten op maandag. Ik had inmiddels dorst en liep terug naar de Grote Markt. Dan maar een toeristenkroegje aan het plein en met de kermis onder de neus…
Ik dronk onder andere een Kempisch of eigenlijk zelfs Turnhouts streekbiertje Schuppenboer genaamd. Er waren ook andere speelkaarten als bier verkrijgbaar. Dit alles omdat Turnhout zich als Speelkaartenstad wil profileren.
Daarna liep ik terug naar de bushalte bij het station via de Gasthuisstraat en de Merodelei.
‘s Avonds in het hotel wat gegeten en gedronken. Morgen was het plan om per bus naar Westerlo te rijden en vandaaruit te voet naar de Abdij van Tongerlo te wandelen en deze te bezoeken.