Wandeling 3. (18-08-2013) Postel ter Heyde –> Hodonk –> Retie –> Priorij van Corsendonk –> Kasterlee (23,5km)
De derde wandeldag was ook weer pittig. Na een goed ontbijt besloot ik om de Abdij van Postel definitief te laten voor wat die was om zo niet op mijn schema achter te geraken. Ik liep over de Postelsebaan richting Retie en sloeg linksaf de Begonialaan op. Via de Prinsenlaan en de Zanddijkdreef kwam ik weer op de Postelsebaan en volgde die nu tot aan het gehuchtje Brand. Daar sloeg ik linksaf een weg in genaamd Hodonk. Daarna volgde ik via de natgeregende weg het Hodonkse pad en vervolgens het Vonderpad om zo op de Kloosterstraat te geraken. Vanaf het vertrek had het soms zachtjes, soms wat harder geregend. Lopen onder een regencape is geen pretje en ik hoopte op beter weer, maar daar zag het nog niet naar uit. Via de Markt van het dorp Retie liep ik naar de Kasteelstraat en voorbij het Kasteel van Retie.
Op onderstaande kaartjes is de route als volgt te vinden. Op kaart 3a staat rechtsonder de route van Postel ter Heyde naar Hodonk, vervolgens staat op kaart 3b de route van Hodonk via Brand en Retie naar Kortijnen, dan terug naar kaart 3a voor de route van Kortijnen naar de Priorij van Corsendonk en tot slot kaart 3c met de route via Kluis en Kasterlee naar het Koningsbos tussen Kasterlee en Lichtaart.
Ik liep door tot aan de Hoevendijk en volgde daarna het zandpad De Ellenboog. Aan het eind lag een klein wegkapelletje zoals er in deze regio zovelen te vinden zijn. Vervolgens via Kortijnen en Hoeven en deze weer volgend tot het stroompje De Wamp was overgestoken. Bij een wegsplitsing links aanhouden en een weg volgen met de hoopgevende naam Corsendonk. Na deze weg enkele kilometers te hebben gevolgd ligt rechts de Priorij van Corsendonk.
Corsendonk (ook Korsendonk) is de naam van een voormalig augustijnenklooster in de gemeente Oud-Turnhout. Het was een priorij die afhing van het kapittel van Windesheim. De priorij van Corsendonk werd in 1395 gesticht door Maria van Gelre, ook bekend als Maria van Brabant (1325-1399), dochter van hertog Jan III van Brabant, hertogin-weduwe van Gelre en vrouwe van Turnhout. Ze werd gesloten door keizer Jozef II in 1785. De sluiting werd definitief tijdens de Franse Revolutie in 1795.
De gebouwen zijn sindsdien in privé-handen overgegaan. In de 19e eeuw werd de priorij als landgoed gebruikt door industriëlen uit Turnhout. De restauratie begon in 1968 door de nieuwe eigenaar Fernand Nédée. Hij wilde het complex op de juiste manier restaureren en zo Corsendonk opnieuw tot leven brengen. De gebouwen van de priorij zijn sinds 1971 beschermd. Sinds 1975 is er een conferentiecentrum in ondergebracht, later werd er een hotel aan toegevoegd.
Wat we vandaag nog op Corsendonk aantreffen is de oorspronkelijke noordvleugel van het klooster. Hoe de priorij eens geweest is, kunnen we uit het grindpad opmaken, dat precies de vorm weergeeft van het vroegere klooster. Op de begane grond bevindt zich de vroegere warmzaal (Kapittelzaal), de ruimte waar de kanunniken hun handschriften vervaardigden. Verder bevonden zich op de etages de eetzalen van de broeders. Ook de kelderruimte, met zijn prachtige gewelven, is vrijwel geheel intact gebleven. Verder vinden we op het terrein naast het Vrouwenhuis en het Lekenhuis nog het Gastenhuis, dat vroeger dienst deed als verblijfplaats voor reizigers die bij het vallen van de avond nog geen verblijfplaats hadden gevonden.
Corsendonk is ook een Belgisch biermerk. De bieren worden gebrouwen door Brasserie du Bocq te Purnode in opdracht van bierfirma Brouwerij Corsendonk te Turnhout.
Achtergrond
De naam “Corsendonk” verwijst naar de priorij van Corsendonk, een voormalig augustijner klooster te Oud-Turnhout. De priorij bestond van 1398 tot 1784. Reeds van in de 19e eeuw werd er door brouwerij Keersmaekers Patersbier gemaakt. In 1982 werd op vraag en met de steun van de Oud-Turnhoutse VVV gestart met de productie van Corsendonk-bier. Sindsdien kennen de bieren ook internationaal groot succes. Recent werden grote contracten met de Verenigde Staten en China afgesloten.
De bieren
- Corsendonk Agnus is een blonde tripel met een alcoholpercentage van 7,5%.
- Corsendonk Pater is een donker, roodbruin dubbel bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 7,5%.
- Corsendonk Christmas Ale is een roodbruin kerstbier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 8,5%.
- Corsendonk Blond is een blond bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 6,5%. Dit bier is enkel per vat verkrijgbaar.
- Corsendonk Bruin is een donker bier van hoge gisting met een alcoholpercentage van 6,5%. Dit bier is eveneens enkel per vat verkrijgbaar.
Tijdelijk etiketbier
Ter gelegenheid van de 11.11.11-actie van 2011 kreeg Corsendonk een nieuw etiket en naam: het werd tijdelijk Corsendonk Triple 11.11.11 (ook Corsendonk Triple 11). Dit is dus een etiketbier, met Corsendonk Agnus als moederbier. Het bier werd gelanceerd op 10 oktober 2011. Een deel van de opbrengst van de verkoop werd afgestaan aan 11.11.11.[3] Het etiket kreeg de kleuren van 11.11.11.
Prijzen
- In 2004 werd Corsendonk Christmas Ale door het Amerikaanse Celebrator Beer News uitgeroepen tot beste kerstbier. De bierproevers proefden in totaal achttien verschillende kerstbieren uit de ganse wereld.
Het is even zoeken naar de oude gewelvenkelder van de Priorij, maar daar kun je heerlijk genieten van een welverdiende Corsendonk Pater of Corsendonk Agnus aangevuld met een plankje Corsendonk kaas.
Na hier een tijdje te hebben gepauzeerd, liep ik nog wat door de Priorij en over het parkachtige terrein met mooie oude kloostergebouwen, alvorens weer verder te trekken. Eerst liep ik over de weg genaamd Corsendonk verder voorbij een plas, de Eendenkern genaamd tot aan de Reesdijkstraat. Deze volgde ik tot ik weer zuidwaarts kon lopen over een betonbaantje De Kluis genaamd. Hierbij passeerde ik natuurreservaat de Tikkebroeken.
In de streek van Corsendonck in Oud-Turnhout en Kasterlee stroomt de Rode Loop door een vallei die van oudsher bij zware regenval volledig overstroomt. Het natuurgebied is toegankelijk via 2 bewegwijzerde paden. De Tikkebroeken is een karakteristiek Kempens laagveen. Bij zware regenval zet de Rode Loop hier van oudsher zijn hele vallei onder water. Ook vandaag nog overstroomt de Rode Loop dit natuurgebied als het hard regent. Laagveengebieden worden gekenmerkt door een grote verscheidenheid: elzenbroekbos, hooiland, gagelveld, natte en droge heide, graasweide, dennenbos en akker. Begin twintigste eeuw werd er in de Tikkebroeken nog turf gewonnen. Met een platte schuit werd die over de Rode Loop getransporteerd. Als de turflaag geëxploiteerd was, bleef er een waterplas achter die de daaropvolgende jaren snel begroeid raakte met allerlei waterplanten . Na verloop van tijd werden slib en afgestorven waterplanten met een moerbeugel uit deze plassen verwijderd. De moer werd gebruikt voor bemesting van de schrale akkers. Naast turfwinning en het uitmoeren van de ontstane veenkuilen waren hakhoutbeheer van elzenbos, hooien van beemden, maaien en kappen van droge heide, plaggen van natte heide en akkerbeheer op de hoger gelegen zandgronden de voornaamste menselijke activiteiten in het gebied. Dit kleinschalig landgebruik resulteerde in een mozaïeklandschap met een rijke flora en fauna.
Begin jaren ’50 werden de Tikkebroeken ontdekt door enkele pioniers onder de natuurliefhebbers. Vooral de rijkdom aan vogels sprong daarbij in het oog.
De voornaamste reden hiervoor was de enorme verscheidenheid aan biotopen op een beperkte oppervlakte. De beekvallei heeft een wisselende breedte van 200 tot 300 meter. Langs de oevers van de Rode Loop treffen we elzenbroekbossen aan, afgewisseld met beemden en veenkuilen. Deze kuilen hebben een grillige vorm. De veenkuilen gaan her en der over in wilgenbroek , rietland en gagelstruwelen . Deze gagelstruwelen vloeien op hun beurt over in natte heide en hogerop in droge heide. De droge heide grensde destijds op haar beurt aan extensief beheerde akkertjes.
Een bekend Kempens streekbiertje, de Gageleer heeft o.a. deze Gagel als ingrediënt.
Gageleer is een goudkleurig bier dat in het Gageleer-glas een mooie witte schuimkop vormt.
Het wordt gebrouwen met eerlijke bio-ingrediënten: het fijnste gerstemout en gagel uit de Liereman, zonder additieven of bewaarmiddelen. Het bier wordt niet gepasteuriseerd en is daardoor volkomen zuiver en natuurlijk. Gageleer ondergaat een tweede gisting en een lange rijping in de fles, waardoor het zijn kenmerkende smaak krijgt.
Er is een prettig evenwicht tussen het moutige, ietwat zoetige, fruitige en kruidige aroma en een subtiele bitterheid. De smaak van de Gagel is kenmerkend en uniek: kruidig met een toets van peper en eucalyptus.
Het is een verfrissend bier maar door zijn alcoholgehalte van 7,5 volumeprocenten toch een stevige drank.
Via het gehuchtje Kluis, naderde ik nu de rand van Kasterlee.Ik volgde de Kluis tot aan een splitsing van de weg en hield daar rechts aan. Zo liep ik over de Vossenhaag. Vlak voor dat deze overgaat in de Dijkvoorten, sloeg ik linksaf een ruiterpad op. Dit pad kruist de Boekweitbaan en gaat daarna over in de Otterschalen. In de bebouwde kom van Kasterlee aangekomen sloeg ik linksaf de Hulst op en daarna via de Kattenberg en de drukke Turnhoutsebaan naar de Markt.
Kasterlee
Kasterlee is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Antwerpen. De gemeente telt bijna 18.000 inwoners. Ze ligt in de Kempen op een hoogte van 18 meter. Kasterlee behoort tot het gerechtelijk kanton Geel en kieskanton Herentals.
Geografie
Kasterlee is centraal gelegen in de driehoek der Kempen, tussen Geel, Turnhout en Herentals.
Kernen
Naast Kasterlee (centrum) zelf behoren ook de deelgemeenten Lichtaart en Tielen tot de gemeente Kasterlee.
Hydrografie
Kasterlee is opgedeeld in drie verschillende natuurlijke structuren. In het noorden vormen de valleien van de Aa, de Rode Loop en de Kaliebeek een natuurlijke grens met de omliggende gemeenten, in het uiterste zuiden domineert de Vallei van de Kleine Nete het landschap. Precies daartussen bevindt zich de Kempense Heuvelrug, een langgerekte duinenrug die ongeveer heel de Antwerpse Noorderkempen doorkruist.
Topografie
Noord Kasterlee
De Aa in het noorden van deelgemeente Tielen en de Rode Loop en de Kaliebeek in Kasterlee en Lichtaart doorkruisen cultuurgronden, broekbosgebieden, vennen en vijvers.
De Rode Loop is lange tijd een belangrijke transportader, ondanks dat de vallei en dan vooral het gebied rond de Tikkebroeken bij zware regenval grotendeels overstroomt.
De Tikkebroeken is een beschermd laagveen waar talrijke zang- en moerasvogels een onderkomen vinden, de vele waterpartijen trekken amfibieën als de alpenwatersalamander aan; ronde zonnedauw en moeraswolfsklauw bevolken de vennen. Het reservaat onderscheidt zich door de enorme verscheidenheid aan biotopen op een beperkte oppervlakte.
Midden Kasterlee
Kasterlees ondergronden bestaan uit waterdoorlatende zand- en leemgronden met ijzerhoudende lagen. Ongeveer 10.000 jaar geleden bedekten grote delen ijs de Kempen immers volledig. In de laatste ijstijd, de Würm-Glaciaal, loopt de vloedlijn van de Poederleezee tot in onze streken. door de getijden en afzettingen vormen zich hier dekzandruggen.
Hier ontstaat de Kempense Heuvelrug die tot 40 m hoge toppen kent. Met de latere terugtrekking van de ijskappen en het dalen van de waterspiegel overwoekeren duinenplanten het duinenreliëf. Rond en op de duinenruggen vormen zich, na de eerste duinenbegroeiing, als snel eiken- en berkenbossen.
In de Middeleeuwen ontbost men deze echter op grote schaal en ontstaat er op verschillende plaatsen een heidevegetatie. Deze ontbossing heeft voor gevolg dat zand en wind vrij spel krijgen en stuifzandduinen vormen. De Hoge Mouw is zo’n zandduin, midden in het provinciaal domein Hoge Mouw. Moude of molde betekent mul zand. Jaren van intensieve recreatie doen de duin krimpen tot 35 m waar hij ooit tot 40 m hoog was. De Oostenrijkse en Franse bezettingen zorgen voor een nieuwe bebossing van onze streken met vooral naaldboomsoorten. De laatste jaren werkt het bosbeheer aan de creatie van een gemengd loofbos.
Naast het provinciaal domein liggen de Kastelse Bossen of het Gestelsbos (gestel = heuvel). Deze maakten vroeger deel
uit van de jachtwarande van de hertogen van Brabant. Voor valkenjacht is de streek ideaal. Het toenmalige Hof Ter Loo beschikt zelfs over een eigen valklegge, waar valken worden gevangen en opgeleid voor de jacht. Voor het broodnodige gerstenat trekken de valkeniers zich terug in afspanning De Valk op de markt in Kasterlee. Op de zuidrand van de Kempense Heuvelrug vind je Holle Wegen. Deze erosiegeulen ontstaan door de weerstand van de ijzerhoudende lagen tegen de krachten van het aflopende regenwater van de duinenrug.
Ten noorden van de duinenrug, in het gebied van de Witte Bergen en op de grens met Herentals ligt het Zwart Water (zwart, zwet = grens), een geklasseerd natuurgebied. Dit ingesloten stukje natuur is een laagveengebied met typische vegetatiesoorten als wateraardbei en gagel- en wilgenstruwelen. Een kijkhut laat toe om de verschillende broedvogels in het ontoegankelijke gebied te kunnen observeren.
Zuid Kasterlee
Ten zuiden van de Kempense Heuvelrug domineert de Vallei van de Kleine Nete het reliëf. De Kleine Nete is door zijn waterkwaliteit en natuurlijke structuur een van de properste rivieren in België. Het kanaliseren van de rivier start in 1839 en zorgt ervoor dat de sterk meanderende rivier een ideale waterweg vormt. Door deze ingrepen worden verschillende oude rivierarmen, overstromingsgebieden en meanders geïsoleerd en deze ontwikkelen eigen biotopen.
Ten noorden van de vallei vormt een paraboolduin een afwateringsplas die later verder wordt uigediept door turfwinning, de Snepkensvijver. Broekbossen en droge heide wisselen elkaar af. Dit kwetsbare stukje nat heidebiotoop is enkel toegankelijk onder begeleiding, maar vanuit een recent opgebouwde kijkhut gelegen op de baan tussen Herentals en Lichtaart kan je de verschillende vogelsoorten gade slaan.
Verder stroomopwaarts, in het gebied van Eerselingen tot Oosteneind, liggen een groot aantal oude rivierarmen als ideaal decor voor een mooie natuurwandeling. Extensief bewerkte weilanden en bloemrijke landschappen wisselen elkaar af in deze agrarische vallei.
Bezienswaardigheden
Op vlak van toerisme is Kasterlee een grote trekpleister van de provincie Antwerpen. Populair zijn bijvoorbeeld het recreatiegebied Kabouterberg (in de heuvelachtige zandduinen van natuurdomein De Hoge Mouw), het pretpark Bobbejaanland en het recreatiegebied en natuurdomein De Hoge Rielen. Kasterlee telt 8 hotels en verschillende campings en bivak-, kampeer- en trekkershuizen. Kasterlee heeft een zeer levendige dorpskern met verscheidene cafés en restaurants. Verder beschikt het over een wandel-, fiets-, mountainbike- en ruiternetwerk. Kano- en kajakvaren, minigolf en andere recreatie zijn bekend tot ver in de omstreken.
- De Sint-Willibrorduskerk
- De pastorie
- Keeses Molen
Het mooiste dorp van Vlaanderen
Kasterlee nam in 2008 als dorp deel aan de wedstrijd “Het mooiste dorp van Vlaanderen”. In de provinciale voorronde werd Kasterlee verkozen tot mooiste dorp van de provincie Antwerpen door onder andere de dorpen Sint-Amands en Baarle-Hertog te verslaan. Hierdoor kwalificeerde het zich automatisch voor de finale op Vlaams niveau waar het dorp echter zijn meerdere moest erkennen in de Limburgse gemeente Oud-Rekem. Desondanks mag Kasterlee zich dankzij deze wedstrijd tot een van de mooiste dorpen van Vlaanderen rekenen.
Na hier even gepauzeerd te hebben en wat water te hebben gedronken liep ik het laatste stuk naar m’n hotel in de Koningsbossen, tussen Kasterlee en Lichtaart. Via de Pastorijstraat in westelijke richting lopend en daarna over de Lichtaartsebaan die erg druk is. Bij de Ossegoor sloeg ik dan ook rechtsaf de Kasterleese bossen in en daarna linksaf het Dressenpad op tot ik enkele kilometers verder via het Ludgardispad weer terug kon lopen naar de Lichtaartsebaan. Hier was ook de bushalte Koningsbos en iets verderop mijn hotel voor de komende drie nachten.
Na een welverdiende douche liep ik het terras op van het hotel (Hotel and Chaletpark Fauwater) en bestelde een Westmalle om de dag af te sluiten.
Morgen was het plan om per bus naar Turnhout te gaan om deze hoofdstad van de Kempen te gaan verkennen via een mooie stadswandeling.